ECLI:NL:HR:2018:1197

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
17/02185
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijgende verjaring van eigendom in geschil tussen ex-echtgenoten over onroerende zaak

In deze zaak gaat het om een geschil tussen ex-echtgenoten over de eigendom van een onroerende zaak die behoort tot de ontbonden huwelijksgemeenschap. De Hoge Raad heeft op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verzoekster, die het niet eens was met het vonnis van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verzoekster stelde dat haar ex-echtgenoot's moeder door verkrijgende verjaring de eigendom van de onroerende zaak had verkregen, wat zij betwistte. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoekster niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en compenseert de kosten van het geding in cassatie, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff en openbaar uitgesproken door raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

13 juli 2018
Eerste Kamer
17/02185
EV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te Sint Maarten,
2. [verweerster 2],
wonende te Saint Martin,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. S.M. Kingma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerder] c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak AR 56/2011 van het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 25 juli 2011, 6 maart 2012, 23 april 2013, 17 september 2013, 10 december 2013, 25 maart 2014 en 25 november 2014;
b. de vonnissen in de zaak AR 56/11 - Ghis 77892 - H 58/15 van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 26 augustus 2016 en 3 februari 2017.
De vonnissen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van het hof van 3 februari 2017 heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerder] c.s. toegelicht door hun advocaat en mede door mr. C.J. Wiltink.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 1 juni 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
13 juli 2018.