Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te Sint Maarten,
wonende te Saint Martin,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een geschil tussen ex-echtgenoten over de eigendom van een onroerende zaak die behoort tot de ontbonden huwelijksgemeenschap. De Hoge Raad heeft op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verzoekster, die het niet eens was met het vonnis van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verzoekster stelde dat haar ex-echtgenoot's moeder door verkrijgende verjaring de eigendom van de onroerende zaak had verkregen, wat zij betwistte. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoekster niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en compenseert de kosten van het geding in cassatie, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff en openbaar uitgesproken door raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.