Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. De aangifte van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
Ik wil aangifte doen van poging doodslag gepleegd op 3 november 2014 te Helmond. Ik ben vandaag omstreeks 12:00 uur naar Helmond gegaan. Ik was samen met drie vrienden, [slachtoffer 2] (het hof begrijpt hier en hierna: [slachtoffer 2] ), [slachtoffer 3] (het hof begrijpt hier en hierna: [slachtoffer 3] ) en [slachtoffer 4] (het hof begrijpt hier en hierna: [slachtoffer 4] ) naar Helmond gegaan. Omstreeks 14:00 uur kwamen wij aan bij de woning van [betrokkene 1] (het hof begrijpt hier en hierna: [betrokkene 1] ). Wij kwamen de straat inrijden en ik zag dat [slachtoffer 2] de auto parkeerde. Ik zat achter in de auto. Ik zat achter de bestuurder. Ik zag vanuit mijn ooghoeken [verdachte] (het hof begrijpt hier en hierna: verdachte [verdachte] ) staan. Nadat ik [verdachte] zag staan, keken [verdachte] en ik elkaar aan en ik zag dat [verdachte] een vuurwapen pakte. Ik zag dat hij dit vuurwapen uit zijn jas pakte. Ik riep tegen mijn vrienden, bukken, bukken. Ik hoorde toen zes of zeven schoten. Ik zag dat deze schoten op mij waren gericht. Ik zag dat het raam van het voertuig waar ik zat, werd geraakt.
2. De aangifte van [slachtoffer 4] , voor zover inhoudende
- zakelijk weergegeven - als volgt:
Ik wil aangifte doen van poging doodslag gepleegd op 3 november 2014 te Helmond. Op 3 november 2014 was ik samen met [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] (het hof begrijpt hier en hierna: [slachtoffer 1] ) en een meisje. Wij zijn vanochtend met de auto van [slachtoffer 2] naar Helmond gekomen. [slachtoffer 2] parkeerde zijn auto en ik stapte vervolgens uit om mijn rug te strekken. Toen ik uit de auto stapte zag ik een jonge man staan met donkere haren. De jongen stond aan de linkerzijde van de auto. Ik stond op dat moment aan de rechterzijde van de auto. Ineens hoorde ik vuurschoten. Ik hoorde volgens mij iets van zes schoten. Vervolgens ben ik achter de rechtervelg van het voorwiel gaan liggen. Ik zag tijdens de vuurschoten dat [slachtoffer 1] uit het rechterachterportier van de auto kwam gekropen.
3. De aangifte van [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
Ik wil aangifte doen van poging doodslag gepleegd op 3 november 2014 te Helmond. We zijn richting Helmond gereden. Ik zat rechtsvoor in de auto. [slachtoffer 2] reed. [slachtoffer 1] zat achter [slachtoffer 2] en die jongen die bij [slachtoffer 1] was (het hof begrijpt: [slachtoffer 4] ) zat achter mij. We reden in een Volkswagen. We hebben de auto geparkeerd naast (het hof begrijpt: op) een pleintje met parkeervakken. Op het moment dat ik mijn sigaretje uit het raam gooide, stond er ineens een man bij de auto. Hij stond aan de kant van de bestuurder. Ik hoorde [slachtoffer 1] in de auto zeggen: "Dat is hem". Ineens zag en hoorde ik dat de man schoot. Ik zag dat hij een pistool in zijn hand had. Ik zag dat hij het wapen op onze auto richtte. Op het moment dat die man schoot, toen ik een knal hoorde, ben ik gelijk met mijn gezicht onder het dashboard geschoten en ik heb mijn gezicht naar de andere kant weggedraaid. Ik hoorde klappen, ik hoorde het afvuren van het wapen. Ik was doodsbang en ik wilde schuilen, zorgen dat hij me niet zou raken.
(...)
Ik zag hem zijn pistool richten en ik zag hem op onze auto schieten. Nadat er geschoten was en ik uit de auto was zag ik dat er vooral geschoten was op de plaats waar [slachtoffer 1] zat. Ik zag dat er drie gaten in de auto zaten. Eén gat zat in het raam, één gat een beetje in het midden van de achterdeur en één ook in de achterdeur, maar dan wat meer richting de bestuurder, richting [slachtoffer 2] dus.
4. De aangifte van [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
Ik wil aangifte doen van poging doodslag gepleegd op 3 november 2014 te Helmond.
Ik ben vandaag met mijn personenauto, merk VW Variant, type 4 Golf, kleur zilvergrijs, [AA-00-BB] , naar Helmond gereden. Ik reed als bestuurder. [slachtoffer 1] zat als passagier achter mij. Mijn vriendin, genaamd [slachtoffer 3] , zat naast mij op de passagiersstoel. Daar achter zat een jongen, genaamd [slachtoffer 4] .
We zijn de [a-straat] ingereden. Ik ben op het parkeerterreintje in die straat gestopt. Ik ben dat parkeervak ingereden. Ik wilde de gordel losmaken toen ik links naast mij een jongen zag staan. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] achter mij zei: "Daar staat hij". Ik vroeg wie, waarop [slachtoffer 1] zei: "De ex van [betrokkene 1] ." Ik zat nog in de auto en de portieren waren gesloten. Ik had mijn portierraam open.
Op het moment dat [slachtoffer 1] zijn portier opende en uit wilde stappen zei de ex van [betrokkene 1] : "Kom dan!". Direct hierop zag ik dat die jongen in zijn rechterhand een vuistvuurwapen had. Hij hield dit wapen vast met gestrekte arm. Het was een donker, redelijk [slachtoffer 2] wapen. Hij richtte het wapen in de richting van onze auto. Ik hoorde en zag dat die jongeman gericht richting ons schoot. (...) Ik ben via mijn portier uitgestapt en ben voor de auto langs naar de rechterzijde van de auto gelopen. (...) Ik ben aan de rechterzijde naar mijn vriendin toegegaan. Mijn vriendin had inmiddels wel haar portier geopend. Ik heb de veiligheidsriem bij mijn vriendin losgemaakt en haar naar buiten geleid. Ondertussen zag ik dat [slachtoffer 1] ook weggedoken was en dat hij naar rechts weg kroop uit de auto. Hij kwam de auto uit waarbij hij liggend met de benen op de achterbank op de grond kroop. Ook zag ik dat [slachtoffer 4] uit de auto was gekropen. Hij lag bij het rechtervoorwiel.
5. Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven - als volgt:
Op 3 november 2014, omstreeks 14:15 uur, bevond ik mij in uniform met een opvallend dienstvoertuig op de [a-straat] te Helmond teneinde een bezoek te brengen aan de bewoonster van [a-straat] 3 te Helmond, te weten [betrokkene 1] .
Op mijn aanbellen zag ik dat een manspersoon een gedeelte van het gordijn van de woonkamer optilde. Ik herkende deze man direct als de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] luid roepen: "Kut politie. Niet open doen." Direct hierna werd het gordijn gesloten. Toen ik kenbaar maakte dat ik kwam om een winkelverbod aan haar (het hof begrijpt: [betrokkene 1] ) uit te reiken, werd de voordeur door haar geopend. Door de geopende voordeur zag ik dat de achterdeur openstond. Ik vroeg aan [betrokkene 1] waarom [verdachte] zo snel weg was gevlucht. [betrokkene 1] gaf aan dat [verdachte] dacht dat ik hem voor een eventuele boete aan zou komen houden.
Vervolgens heb ik [betrokkene 1] het betreffende winkelverbod uitgereikt. Hierna volgde nog even een kort gesprek. Tijdens dit gesprek keek [betrokkene 1] in de richting van het Willem Beringsplein.
Ik zag plotseling een hoop angst in het gezicht van [betrokkene 1] . Ik keek vervolgens in dezelfde richting en zag op de hoek Zonnehofstraat -Willem Beringsplein een tweetal mannen vanaf een grijze personenauto onze kant op komen lopen. Ik zag een jongen met een grijze jas en wit petje en een jongen met een zwart jack en een petje onze richting oplopen. Ik hoorde [betrokkene 1] roepen: "Kut, kut, kut vuurwapens. Het is mijn ex uit Den Haag. Blijf alstublieft staan. Ik moet [verdachte] bellen." Ik zag vervolgens dat de twee mannen plotseling omdraaiden en weer terug naar hun auto liepen om hierna weer in te stappen. Inmiddels had [betrokkene 1] [verdachte] met haar gsm gebeld. Ik hoorde haar vervolgens zeggen: " [verdachte] ze zijn er. Ik heb hem gezien. Ze staan in de [a-straat] en zitten in een grijze auto vermoedelijk een Golf. Ben voorzichtig." Hierna werd de verbinding door [betrokkene 1] verbroken. Ik vroeg vervolgens aan [betrokkene 1] wat er nu precies aan de hand was, zeker met haar uitlating over vuurwapens. Ik zag aan [betrokkene 1] dat zij helemaal in paniek was. Ik hoorde [betrokkene 1] zeggen: "Ik wil er niet te veel over vertellen. Ik heb problemen met mijn ex. Ik word bedreigd".
Kort hierna hoorde ik een vijftal schoten afkomstig uit de richting van het Willem Beringsplein. Toen ik in de richting van de eerder genoemde grijze auto keek, zag ik een viertal personen uit de auto vluchten en dekking zoeken achter hun auto. Toen ik in de buurt van de grijze personenauto was zag ik drie jongens en een meisje. Twee betroffen de eerder genoemde jongens die richting de woning van [betrokkene 1] kwamen gelopen. Ik zag in de linker achterportier van de grijze personenauto een tweetal kogelinslagen.
Kort hierop werd ik aangesproken door de bewoner van de [b-straat] (het hof begrijpt dat wordt bedoeld: de [b-straat] ) 12. Deze vertelde dat hij de schutter voorbij had zien rennen en deze herkende als zijnde de eerder genoemde [verdachte] .
6. De verklaring van verbalisant [verbalisant 1] , zoals afgelegd tijdens het verhoor door de raadsheer-commissaris in dit hof op 1 februari 2016, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
Ik bleef die twee mannen volgen met mijn ogen en zag dat zij in de auto stapten. De auto stond met de neus mijn kant op. Vrij kort nadat het telefoongesprek (het hof begrijpt: tussen [betrokkene 1] en verdachte) beëindigd was, hoorde ik een vijftal schoten vanuit de richting van het Willem Beringsplein. Ik keek naar de auto en zag de bestuurder hollen via de voorkant van de auto naar de bijrijderskant. De deur van de bijrijder stond open en daar stond iemand gehurkt of gebogen achter. Ik zag dat er ook achter in de auto inzittenden waren, die, voor mij aan de linkerzijde van de auto, uit de deur (het hof begrijpt derhalve: gelet op de positie van verbalisant, vanuit het rechterachterportier van de auto) kwamen rollen.
7. Het proces-verbaal sporenonderzoek, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op 3 november 2014 werd door ons, verbalisanten, een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een schietincident gepleegd op 3 november 2014 op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [a-straat] te Helmond.
(Blad 2)
SPORENONDERZOEK EN ONDERZOEK TER PLAATSE:
Wij, verbalisanten, zagen dat tussen eerder genoemde flauwe bocht naar links in de [a-straat] en de aftakking naar rechts drie personenauto's stonden geparkeerd.
Hierbij zagen wij dat deze personenauto's met de voorzijde geparkeerd stonden in de richting van de Willem Prinzenstraat.
Wij zagen dat als tweede auto een grijze Hyundai Atos-prime geparkeerd stond voorzien van het kenteken [CC-00-DD] . Aan de achterzijde van deze personenauto zagen wij dat deze linksonder de achterruit beschadigd was, zeer waarschijnlijk, gelet op de putvormige beschadiging, veroorzaakt door een projectiel. (...)
De derde (geparkeerde) personenauto betrof het voertuig waarin de slachtoffers hadden gezeten en waarop door de dader zou zijn geschoten. Wij zagen dat deze personenauto een grijze Volkswagen Golf Variant betrof voorzien van het kenteken [AA-00-BB] . Hierbij zagen wij dat van deze personenauto het rechter achter- en rechter voorportier open stond en dat het raam van het rechter achterportier een klein stukje open stond.
Verder zagen wij dat de overige portieren dicht waren en dat het raam van het linker achterportier bijna geheel openstond. (Foto 11, 12 en 14 t/m 17).
In het linker achterportier zagen wij dat er twee inschotbeschadigingen aanwezig waren. Wij zagen namelijk dat het metaal van dat portier rondom de inschotbeschadigingen naar binnen was gedrukt en dat deze beschadigingen ovaal/rond van vorm waren. Staand voor de linkerzijde van deze personenauto zagen wij dat deze inschotbeschadigingen zich aan de linkerzijde van dat portier bevonden, aan de scharnierzijde. Na meting bleek ons dat de meest rechter inschotbeschadiging op een hoogte zat van ongeveer 63 centimeter en de linker inschotbeschadiging op een hoogte van ongeveer 83 centimeter, gemeten vanaf de grond. (Foto 18 t/m 20).
Aan de binnenzijde van betreffend portier werden door ons geen uitschotbeschadigingen aangetroffen. Gelet op het niet aanwezig zijn van uitschotbeschadigingen in dat portier was het zeer aannemelijk dat de projectielen, die deze inschotbeschadigingen hadden veroorzaakt, nog in dat portier aanwezig waren. (Foto 21).
(Blad 3)
Vervolgens zagen wij dat in de ruit van het linkerachterportier rechtsboven aan de rand een doorschotbeschadiging aanwezig was. Aan de binnenzijde van de C-stijl (rechterzijde) van deze personenauto zagen wij dat er een beschadiging aanwezig was van mogelijk een projectiel. Hierbij zagen wij dat deze beschadiging er zodanig uit zag dat het er op leek of dat projectiel langs deze C-stijl was afgeschaafd en dat het zeer waarschijnlijk een schampschot betrof. Gelet op het gegeven dat ons niet duidelijk was in welke stand de ruit van het linkerachterportier had gestaan, op het moment van het schietincident, kon door ons niet worden bepaald of het projectiel dat de doorschot in deze ruit had veroorzaakt hetzelfde projectiel was geweest dat de beschadiging in de rechter C-stijl had veroorzaakt dan wel de schietbeschadiging in de achterruit van de personenauto voorzien van het kenteken [CC-00-DD] .
(Foto 23 en 24). (...)
Op het gedeelte van de [a-straat] dat was afgesloten voor voertuigen werden door ons op een afstand van ongeveer 21 meter tot 32 meter van de Volkswagen Golf Variant, zijnde de personenauto van de slachtoffers, zes patroonhulzen aangetroffen. Gezien vanaf de Willem Beringsstraat en kijkend naar de Volkswagen Golf Variant voorzien van het kenteken [AA-00-BB] , werden drie patroonhulzen door ons aangetroffen in het verlengde van de linkerzijde van deze personenauto. De andere drie hulzen werden door ons ongeveer drie meter verder naar rechts aangetroffen. De aangetroffen patroonhulzen werden door ons achtereenvolgens gewaarmerkt met markeringsnummer 1 t/m 6. (Situatietekening en foto 27 t/m 29). (...)
(Blad 5)
VOERTUIGONDERZOEK
Op 4 november 2014 werd door ons, verbalisanten, de personenauto Volkswagen Golf Variant voorzien van het kenteken [AA-00-BB] verder onderzocht. Tijdens dat onderzoek bleek ons, aan de hand van een doorschot in het linkerachterportier en een doorschot in de ruit van het linkerachterportier, dat de ruit van het linkerachterportier ten tijde van het schietincident half open had gestaan. Verder bleek ons dat het doorschot rechtsboven in de ruit van het rechterachterportier op een hoogte zat van ongeveer 1.17 meter, gemeten vanaf de grond en in het verlengde van de achterbank. (Foto 50 t/m 54).