Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
10 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 12 december 2016 is gewezen. De verdachte, geboren in 1970, heeft beroep ingesteld tegen de veroordeling voor opiumwetdelicten. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaten R.J. Baumgardt en P. van Dongen, heeft in de schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 10 juli 2018 geoordeeld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij geen nadere motivering nodig is omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en het arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in aanwezigheid van waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.