Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
10 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 2 november 2016 is gewezen. De verdachte, geboren in 1989, was betrokken bij een strafzaak die betrekking had op voorbereidingshandelingen voor een woninginbraak. De Hoge Raad heeft op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 16/05439. De advocaat van de verdachte, B. Kurvers, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen.