ECLI:NL:HR:2018:1152

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
10 juli 2018
Zaaknummer
16/06085
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van appeldagvaarding en rechtsgeldigheid bij afwijkende adressen in Roemenië

In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de betekening van een appeldagvaarding aan een verdachte die in Roemenië woont. De appeldagvaarding werd verzonden naar een adres dat afweek van de adressen die in de appelakte en de schriftelijke volmacht waren vermeld. De Hoge Raad moest beoordelen of het Openbaar Ministerie terecht had aangenomen dat het verzonden adres het laatst bekende adres van de verdachte was, zoals vereist door artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte was niet in Nederland ingeschreven en had geen woon- of verblijfplaats in Nederland, waardoor de betekening van de dagvaarding aan het buitenlandse adres noodzakelijk was.

De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie, met name ECLI:NL:HR:2002:AD5163, en concludeerde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het verzonden adres als het laatst bekende adres van de verdachte kon worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat de appeldagvaarding nietig was, omdat de betekening niet rechtsgeldig was geschied. Dit leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden, die de verdachte niet-ontvankelijk had verklaard in het hoger beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige adressering en de noodzaak voor het Openbaar Ministerie om te verifiëren dat de betekening van dagvaardingen aan de juiste adressen geschiedt, vooral wanneer het gaat om verdachten die in het buitenland verblijven. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke reminder voor de rechtspraktijk over de vereisten voor rechtsgeldige betekening in internationale contexten.

Uitspraak

10 juli 2018
Strafkamer
nr. S 16/06085
LBS/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 16 november 2016, nummer 21/001077-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.D. Popescu, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend. Het voert daartoe aan dat deze dagvaarding niet is verzonden naar het bij het instellen van het hoger beroep opgegeven adres van de verdachte in Roemenië.
2.2.1.
Het Hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep onder verwijzing naar art. 416, tweede lid, Sv. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep is verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt onder meer in:
"De voorzitter deelt mee dat het hof ervan uitgaat dat het juiste adres van verdachte te Boekarest in Roemenië [a-straat] 30 is en niet [a-straat] 30 30 zoals abusievelijk in de appelakte is vermeld."
2.2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg houdt in als adres van de verdachte [a-straat] 30 30 te Boekarest in Roemenië. De overige voor de beoordeling van het middel van belang zijnde stukken zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.2 en 3.3. Kort samengevat houden deze stukken in dat:
- de appeldagvaarding is betekend aan de griffier omdat van de verdachte geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend was en is verzonden aan het van de verdachte bekende adres in Roemenië, [a-straat] 30 te Boekarest en retour is gekomen;
- in de appelakte als adres van de verdachte is genoteerd [a-straat] 30 30 te Boekarest;
- in de door een advocaat verstrekte schriftelijke bijzondere volmacht tot het instellen van hoger beroep als adres van de verdachte is genoteerd [a-straat] nr. 30 sector 3 te Boekarest.
2.3.
Indien op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet is ingeschreven in een BRP en niet in Nederland is gedetineerd, en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel een adres in het buitenland bekend is, geschiedt de betekening van de dagvaarding door toezending van de dagvaarding door het openbaar ministerie hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie (art. 588, tweede lid, Sv). Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend. (Vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, NJ 2002/317, rov. 3.19.)
2.4.
In de bestreden uitspraak ligt als het oordeel van het Hof besloten dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend door toezending daarvan door het Openbaar Ministerie aan het adres [a-straat] 30 te Boekarest in Roemenië. Het Hof heeft aan dat oordeel klaarblijkelijk ten grondslag gelegd dat dit adres heeft te gelden als het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland als hiervoor onder 2.3 bedoeld.
Gelet op de inhoud van de hiervoor onder 2.2.2 vermelde stukken van het geding is dit oordeel zonder nadere doch ontbrekende motivering niet begrijpelijk.
2.5.
Het middel is gegrond. De Hoge Raad zal de appeldagvaarding nietig verklaren.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de appeldagvaarding nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in het bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 juli 2018.