Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
30 januari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat T.E. Korff. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam. De kern van de zaak betreft het verzuim om de door de verdachte gevoerde verweren op te nemen in het proces-verbaal van de terechtzitting of in het arrest. Dit verzuim is zo ernstig dat het in strijd is met een behoorlijke procesorde, wat leidt tot de nietigheid van het onderzoek en de uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het niet mogelijk was om in cassatie na te gaan welke verweren precies zijn gevoerd, omdat deze niet zijn vastgelegd. Hierdoor kon de bestreden uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.