ECLI:NL:HR:2018:1127

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
16/04903
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Den Haag inzake termijnoverschrijding en aanhoudingsverzoek

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, Economische Kamer, van 30 augustus 2016. De verdachte, geboren in 1961, heeft beroep ingesteld tegen het oordeel van het Hof dat hij niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep vanwege termijnoverschrijding. De verdachte had een aanhoudingsverzoek gedaan, waaruit het Hof concludeerde dat hij op de hoogte was van de nadere zitting. De vraag die centraal staat is of dit verzoek betrekking had op de onderhavige zaak of op een andere zaak van de verdachte die op dezelfde dag diende. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de raadsman heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 10 juli 2018, en het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier. Dit arrest bevestigt de beslissing van het Gerechtshof en onderstreept het belang van tijdige indiening van hoger beroep in strafzaken.

Uitspraak

10 juli 2018
Strafkamer
nr. S 16/04903 E
MM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, Economische Kamer, van 30 augustus 2016, nummer 22/004215-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier A. El Mokhtari, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 juli 2018.