Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
3 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De Hoge Raad behandelt het beroep op 3 juli 2018, onder zaaknummer 15/03877. De verdachte, geboren in 1974, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat L.J.L.M. Dacier. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen van cassatie. Het eerste middel wordt verworpen zonder nadere motivering, omdat het niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Het tweede middel betreft de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. De Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden, maar verbindt hieraan geen rechtsgevolg. Dit is ook van toepassing op de samenhangende strafzaak onder nummer 15/03876.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, waarbij de overschrijding van de redelijke termijn in de hoofdzaak zal worden gecompenseerd. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.