ECLI:NL:HR:2018:1073

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
16/04644
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting via marktplaats.nl met gebruik van valse namen en nepzendingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1986, was beschuldigd van medeplegen van oplichting via marktplaats.nl, waarbij hij samen met zijn moeder goederen verkocht. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte en zijn moeder een vooraf afgesproken taakverdeling hadden, waarbij de verdachte de verkoopadvertenties plaatste onder valse namen en het contact met de kopers onderhield. Na de transacties was de verdachte niet meer te traceren, wat de mogelijkheid voor de gedupeerden om verhaal te halen bemoeilijkte. De verdachte maakte gebruik van de bankrekening van zijn moeder voor de transacties, terwijl zij nepzendingen verstuurde. Het Hof concludeerde dat de verdachte opzet had op de oplichting en dat zijn bijdrage aan het delict voldoende was voor het medeplegen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij het oordeel van het Hof als toereikend gemotiveerd werd beschouwd. De zaak toont aan dat de combinatie van een groot aantal benadeelden, de duur van de pleegperiode en het volgen van eenzelfde werkwijze een duidelijk patroon in het handelen van de verdachte aantoont.

Uitspraak

3 juli 2018
Strafkamer
nr. S 16/04644
ARA/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 31 augustus 2016, nummer 21/006629-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel

2.1.
De middelen klagen in de kern dat het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsvoering kan volgen en lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op tijdstippen in de periode van 2 maart 2012 tot en met 27 juni 2012 te Ede en Veenendaal, tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, (te weten 160 euro en/of 82 euro en/of 60 euro en/of 62,50 euro), hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid
- via Marktplaats meerdere mobiele telefoons (HTC Desire S en/of Samsung Galaxy S mini 2) en toegangskaarten voor de Efteling te koop aangeboden en
- in de Marktplaatsadvertentie de verkoper aangeduid als [A] en/of [B] en/of [C] uit Den Haag en/of [D] uit Aalten en
- (vervolgens) het bedrag voor die goederen vooruit laten betalen en laten overmaken, naar verdachtes of zijn mededaders bankrekening en
- zich, al dan niet via de telefoon en de e-mail, voorgedaan als zijnde een bonafide persoon die voornoemde goederen zou kunnen en willen leveren waardoor voornoemde [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlage - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 14 e.v.) - gesloten op 19 maart 2012, proces-verbaalnummer: PL05CE 2012029027-1, door [verbalisant 1], buitengewoon opsporingsambtenaar, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 1]:
Omstreeks 2 maart 2012 zag ik een advertentie staan op Marktplaats waarin een mobiele telefoon werd aangeboden. Het betrof een HTC Desire S.
Mijn emailadres is [emailadres]@gmail.com. Het emailadres verliep via [emailadres]@live.nl. Ik heb op 4 maart 2012 via mijn bankrekening een bedrag van € 160,- overgemaakt naar ABN-bankrekeningnummer [001] ten name van [betrokkene 5].
Ik zag later op Marktplaats dat de advertentie was verwijderd omdat men klachten over de aanbieder had ontvangen.
Tot op heden heb ik nog geen telefoon ontvangen. Ik heb meerdere malen geprobeerd via de email contact te krijgen met "[betrokkene 5] ..." maar dit leverde geen reactie op.
2. een print van de advertentie op Marktplaats - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 17) - door het hof te bezigen als een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Strafvordering, houdende - zakelijk weergegeven -:
Aangeboden: htc desire s gloednieuw in de doos
Kenmerken - prijs € 157,- - geplaatst 2-3-12.
Uw contactgegevens:
[A]
Tel: [06-001]
E-mail: [emailadres]@live.nl
3. een brief van de ABN-AMRO Bank N.V., gedateerd 5 april 2012 - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 16) - door het hof te bezigen als een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Strafvordering, houdende - zakelijk weergegeven -:
Hierbij doen wij u de gevraagde informatie toekomen.
[betrokkene 5] Geb.datum: [geboortedatum]-1970
[a-straat 1] Geslacht: V
[woonplaats].
[001] -rekening-courant -vervallen per 16-03-2012
4. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 21 e.v.) - gesloten op 6 juni 2012, proces-verbaalnummer: PL233E 2012054571-1, door [verbalisant 2], surveillant van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 2] :
Op 2 juni 2012 zat ik op internet. Ik zat op de site www.marktplaats.nl. Ik was op zoek naar een telefoon.
Ik kwam terecht op een advertentie van ene [B] . Zij bood een telefoon aan van het merk Samsung, type Galaxy S mini 2. [B] vroeg hier € 75,- voor. Met verzendkosten zou het totaalbedrag € 82,- zijn.
Ik stuurde haar een email op het adres [emailadres]@live.nl. Ze reageerde terug dat ik de telefoon kon kopen. Omdat ik nog een aantal vragen had over de telefoon, heb ik het telefoonnummer van [B] gevraagd. Dit nummer was 06-[06-002]. Ik heb vervolgens gebeld. Ik kreeg een man aan de telefoon. Ik sprak af dat ik het bedrag, € 82,- inclusief verzendkosten, over zou maken naar bankrekeningnummer [002] ten name van [B] . Ik maakte dit bedrag op 2 juni 2012 over. Op 3 juni 2012 kreeg ik een email van marktplaats.nl. In de email stond dat ze meerdere klachten hadden gekregen over de aanbieder [B] . Ze hadden daarom deze advertentie geblokkeerd.
Ik heb nog meerdere malen geprobeerd te bellen op het telefoonnummer wat ik eerder noemde. Ik kreeg niemand meer aan de telefoon. Tot op heden heb ik geen telefoon ontvangen.
5. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 42 e.v.) - gesloten op 19 juni 2012, proces-verbaalnummer: PL203N 2012130071-1, door [verbalisant 3], buitengewoon opsporingsambtenaar, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 3]:
Op 4 juni 2012 zat ik achter mijn PC. Ik zag dat er vier kaartjes voor de Efteling werden aangeboden voor de prijs van € 60,- door ene [C] uit Den Haag.
Ik had gelezen dat deze [C] deze kaartjes over had en deze via marktplaats wilde verkopen.
Hierna heb ik telefonisch contact met [C] opgenomen op zijn telefoonnummer 06-[06-002]. Ik kreeg gelijk [C] aan de lijn. Ik vertelde hem dat ik interesse had in de kaartjes voor de Efteling. Ik hoorde dat [C] aan mij vroeg wanneer ik de kaartjes kon komen ophalen. Dit wekte gelijk vertrouwen bij mij. Hierna hoorde ik dat [C] tegen mij zei dat hij in Den Haag woonde. Omdat ik dit iets te ver vond heb ik met [C] afgesproken dat ik het geld zou overmaken en dat hij dan de kaartjes naar mijn huisadres zou sturen.
Op diezelfde dag heb ik de € 60,- overgemaakt naar het bankrekeningnummer van [C]. Zijn rekeningnummer was [002].
Op 6 juni 2012 overhandigde de postbode mij een aangetekende brief. Ik dacht dat zijn de kaartjes voor de Efteling. Toen ik de brief had opengemaakt zag ik dat ik was opgelicht want in de enveloppe zaten 2 paarse kartonnetjes ter grootte van een ansichtkaart.
Vervolgens heb ik [C] meerdere malen geprobeerd te bellen maar ik hoorde dat ik steeds de voicemail kreeg, ook had ik gezien dat [C] zijn advertentie van marktplaats had gehaald.
6. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 48 e.v.) - gesloten op 2 juli 2012, proces-verbaalnummer: PL04ST 2012057684-1, door [verbalisant 4], medewerker van de regiopolitie IJsselland, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 4] :
Op 22 juni 2012 zag ik op marktplaats een advertentie waarin vier toegangskaartjes voor de Efteling werden aangeboden voor € 55,- door ene [D] uit Aalten. Ik heb via de email contact gezocht met [D] met daarin de mededeling dat ik de kaartjes wel wilde hebben voor € 55,-. Ik kreeg een bankrekeningnummer waarop ik de € 55,- euro moest storten. Als het geld binnen was zouden de kaartjes aangetekend worden verstuurd naar mij. Ik zou bij de € 55,- nog een bedrag overmaken van € 7,50 voor het aangetekend versturen van de kaartjes. Ik heb de bedragen gestort op bankrekeningnummer [002].
Ik kreeg vervolgens op 27 juni 2012 een kaart dat ik een pakketje kon ophalen bij het postkantoor. Ik heb op 28 juni 2012 het pakketje opgehaald met het vermoeden dat dit mijn kaartjes voor de Efteling zouden zijn. Toen ik thuis de enveloppe openmaakte zag ik dat er vijf onbeschreven gelinieerde A4-tjes in de enveloppe waren gedaan in plaats van de kaartjes.
Ik heb toen een email gestuurd naar hetzelfde emailadres waarmee ik de kaartjes had gekocht maar ik heb geen reactie teruggekregen.
7. een brief van de ING Bank N.V., gedateerd 4 juli 2012 - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 56) - door het hof te bezigen als een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Strafvordering, houdende - zakelijk weergegeven -:
Wij stellen u hierbij de opgeëiste gegevens te beschikking.
Betaalrekening: [002]
Mw. [betrokkene 5], geb. [geboortedatum]-1970
[a-straat 1],
[woonplaats].
8. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van verhoor - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 62 e.v.) - gesloten op 7 september 2012, proces-verbaalnummer: PL074F 2012044595-2, door [verbalisant 5], aspirant van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 5]:
Mijn zoon, [verdachte], heeft dingen verkocht via internet. Hij mocht hier mijn bankrekeningnummer voor gebruiken. Dit is in overleg geweest met mij.
Mijn zoon regelde de advertenties en ik de betalingen.
9. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van verhoor - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 73 e.v.) - gesloten op 7 september 2012, proces-verbaalnummer: PL074F 2012080131-2, door [verbalisant 5], aspirant van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 5]:
Wij verkochten via marktplaats kaartjes voor de Efteling en telefoons.
De verkoop van de spullen deed mijn zoon. Hij deed dat met verschillende e-mail adressen.
10. de door de verdachte ter terechtzitting van het hof op 17 augustus 2016 afgelegde verklaring, inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik heb samen met mijn moeder spullen verkocht via Marktplaats. Bij de advertenties gebruikte ik niet mijn eigen naam. Ik bood spullen aan via Marktplaats. De aangeboden spullen werden aan de kopers verzonden nadat het geld was gestort. Het geld werd op de bankrekening van mijn moeder gestort.
Ik maakte de advertenties voor Marktplaats. Misschien dat ik in één van de advertenties wel eens de naam [A] heb gebruikt.
De taakverdeling tussen mijn moeder en mij was dat ik zorg droeg van de advertentie en dat zij, wanneer het tot een transactie kwam, het geld ontving en vervolgens het pakketje verzond. Mijn moeder maakte ook het pakketje klaar en zij wist naar welk adres het pakketje verzonden moest worden.
Ik heb een account op Marktplaats. Zonder account kan je geen advertentie zetten.
11. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van verhoor - als bijlage gevoegd bij registratienummer: 2012124847 (blz. 79 e.v.) - gesloten op 1 oktober 2012, proces-verbaalnummer: PL074J 2012044595-3, door [verbalisant 6], hoofdagent van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van verdachte:
Vraag: De eerste aangifte is een aangifte van 2 maart 2012. Iemand heeft aangifte gedaan van oplichting via marktplaats. Hij heeft gereageerd op een advertentie waarin een HTC Desire S telefoon werd aangeboden.
Antwoord: Ik weet nog dat ik die telefoon had en dat ik die toen heb verkocht.
Vraag: Die meneer heeft contact gehad met iemand met het emailadres [emailadres]@live.nl. Het geld is overgemaakt naar bankrekening [001]. Antwoord: Dat nummer is van mijn moeder. Die heeft dat verder afgehandeld. Voor die telefoon heb ik iets van € 160,- ontvangen.
Vraag: Als jij dingen op marktplaats verkoopt maak je een account aan. Wat zijn je account namen?
Antwoord: Dat weet ik niet meer. Ik zeg ook bijna nooit mijn naam.
Vraag: Wat verkoop je allemaal op internet?
Antwoord: Telefoons en/of kaartjes. Kaartjes van de Efteling.
Vraag: Als je iets verkocht dan gebruikte je de rekeningen van je moeder?
Antwoord: Ja."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat de gedragingen van verdachte meer behelzen dan het enkele zich voordoen als een bonafide verkoper. De verdachte heeft gehandeld volgens een tevoren bedachte - bedrieglijke - werkwijze, die erop was gericht de kopers te bewegen tot afgifte en op het bemoeilijken van zijn traceerbaarheid. De verdachte heeft daartoe in zijn contacten met de kopers gebruikt gemaakt van diverse valse namen. Daarbij is ook gebruik gemaakt van valse (persoons- en adresgegevens. Na de transacties was verdachte via de contactgegevens die hij aan de wederpartij had verstrekt niet meer te achterhalen, kennelijk om de mogelijkheden van de gedupeerde kopers tot het uitoefenen van verhaal te bemoeilijken. De combinatie van het grote aantal benadeelden, de duur van de pleegperiode en het volgen van steeds dezelfde werkwijze, toont een duidelijk patroon in het handelen van de verdachte."
2.3.
Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof onder meer het volgende vastgesteld. De verdachte heeft samen met zijn mededader, zijn moeder, overeenkomstig een vooraf met zijn moeder afgesproken taakverdeling, telkens goederen verkocht via marktplaats.nl. De verdachte heeft de verkoopadvertenties geplaatst; daarbij is gebruik gemaakt van valse namen. De verdachte heeft het contact onderhouden met de kopers. Na de transacties was de verdachte aan de hand van de door hem verstrekte contactgegevens niet meer te achterhalen. De verdachte heeft, met toestemming van zijn moeder, gebruik gemaakt van haar bankrekening. De moeder heeft pakketjes met nepzendingen verzonden. Uit die feiten en omstandigheden heeft het Hof kunnen afleiden dat als vaststaand moet worden aangenomen dat bij de desbetreffende verkooptransacties is gehandeld volgens een tevoren bedachte - bedrieglijke - werkwijze, die erop was gericht de kopers te bewegen tot afgifte en op het bemoeilijken van de traceerbaarheid van de verdachte.
In de bewijsoverwegingen ligt voorts besloten dat het Hof van oordeel is dat het niet anders kan dan dat het de verdachte is geweest die bij de verkopen diverse valse namen bezigde, dat hij ervan op de hoogte was dat zijn moeder nepzendingen verrichtte en dat zij de goederen niet konden of zouden leveren.
Op grond van dit een en ander is het oordeel van het Hof dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de oplichting zoals is bewezenverklaard en dat de bijdrage van de verdachte aan het bewezenverklaarde delict van voldoende gewicht is dat van medeplegen kan worden gesproken, toereikend gemotiveerd.
2.4.
De middelen zijn tevergeefs voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A. El Mokhtari, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 juli 2018.