ECLI:NL:HR:2018:1028

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 juni 2018
Publicatiedatum
27 juni 2018
Zaaknummer
17/05520
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en verzoek tot contra-expertise in het personen- en familierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verlenging van een ondertoezichtstelling. De verzoekster, aangeduid als de moeder, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2017. De moeder verzocht om een contra-expertise in het kader van de ondertoezichtstelling, waarbij zij zich beroept op artikel 810a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De verweerster, Stichting Jeugdbescherming Overijssel, en de belanghebbende, de vader, zijn niet verschenen in de procedure.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Overijssel en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal, M.L.C.C. Lückers, strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit wordt onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de moeder, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek, die de uitspraak heeft geleid.

Uitspraak

29 juni 2018
Eerste Kamer
17/05520
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.W. Keus,
t e g e n
1. STICHTING JEUGDBESCHERMING OVERIJSSEL,
gevestigd te Zwolle,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen,
e n
2. [de vader],
wonende te [woonplaats],
BELANGHEBBENDE in cassatie,
niet verschenen.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als de moeder, verweerster als de GI en belanghebbende als de vader.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaken C/08/189513/JE RK 16-1306 en C/08/189181/JE RK 16-1245 van de rechtbank Overijssel van respectievelijk 12 september 2016 en 17 oktober 2016;
b. de beschikkingen in de zaak 200.206.347/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 april 2017 en 22 augustus 2017.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof van 22 augustus 2017 heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De GI en de vader hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep
De advocaat van de moeder heeft bij brief van 4 mei 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
29 juni 2018.