Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
5.Beslissing
26 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor poging tot medeplegen oplichting bij de verkoop van iPhones. De Hoge Raad heeft op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 16/03489. De verdachte, geboren in 1953, had samen met de politie samengewerkt, wat leidde tot de conclusie dat er geen sprake was van een daadwerkelijke poging tot oplichting. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar enkel wat betreft de hoogte van de opgelegde straf. De Hoge Raad oordeelde dat het eerste middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. Het tweede middel, dat betrekking had op de redelijke termijn in de cassatiefase, werd gegrond verklaard. Dit leidde tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verwerpt het beroep voor het overige.