Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
5.Beslissing
26 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 juni 2016, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor poging tot medeplegen van oplichting bij de verkoop van iPhones. De verdachte, geboren in 1959, heeft samen met de politie samengewerkt, wat leidde tot de conclusie dat er geen opzet was om de aangever te bewegen tot afgifte van een geldbedrag. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar enkel wat betreft de hoogte van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de redelijke termijn in de cassatiefase overschreden geconstateerd, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van vier maanden naar drie maanden en drie weken, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen en de uitspraak van het Gerechtshof gedeeltelijk vernietigd.