Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
26 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging, waarbij hij op 14 september 2014 in Tilburg een persoon bij de keel had gegrepen. De verdachte stelde dat hij dit had gedaan in een situatie van noodweer, omdat de aangever hem eerst had aangevallen. Het Hof had echter geoordeeld dat de verdachte in vereniging geweld had gepleegd, wat de verdachte betwistte. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van 'in vereniging' niet voldoende was onderbouwd met bewijs. Er was geen bewijs dat iemand anders dan de verdachte een bijdrage had geleverd aan het geweld. Hierdoor was de uitspraak van het Hof niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.