ECLI:NL:HR:2018:1000

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
16/06196
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak inzake openlijk in vereniging geweld plegen met kracht bij de keel grijpen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging, waarbij hij op 14 september 2014 in Tilburg een persoon bij de keel had gegrepen. De verdachte stelde dat hij dit had gedaan in een situatie van noodweer, omdat de aangever hem eerst had aangevallen. Het Hof had echter geoordeeld dat de verdachte in vereniging geweld had gepleegd, wat de verdachte betwistte. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van 'in vereniging' niet voldoende was onderbouwd met bewijs. Er was geen bewijs dat iemand anders dan de verdachte een bijdrage had geleverd aan het geweld. Hierdoor was de uitspraak van het Hof niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.

Uitspraak

26 juni 2018
Strafkamer
nr. S 16/06196
MM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 december 2016, nummer 20/003932-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben J.S. Nan en R. de Bree, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak, opdat deze op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verdachte de door hem begane handeling(en) heeft gepleegd in vereniging, althans dat de bewezenverklaarde openlijke geweldpleging niet toereikend is gemotiveerd.
2.2.1.
Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank bevestigd, behoudens ten aanzien van de strafoplegging, de strafmotivering en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. In dat vonnis is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"verdachte op 14 september 2014 te Tilburg openlijk, Louis Bouwmeesterplein, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [betrokkene 1] welk geweld bestond uit:
- het met kracht bij de keel grijpen van [betrokkene 1]."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"3.1.1 het ambtsedig proces-verbaal van aangifte opgenomen op pagina 33 e.v. in het eind-proces-verbaal nummer PL2000-2014212940 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, voor zover inhoudende:
Ik liep naar achteren en ineens voelde ik dat de man mij ontzettend hard bij mijn keel greep. De man heeft echt met kracht geknepen.
3.1.2
het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] opgenomen op pagina 35 e.v. in het eind-proces-verbaal nummer PL2000-2014212940 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, voor zover inhoudende:
Vandaag, zondag 14 september 2014 omstreeks 15.55 wilden mijn vriend [betrokkene 1] en ik boodschappen gaan doen. We kwamen vanonder de galerij van de Schouwburg Promenade gelopen aan de zijde van het Louis Bouwmeesterplein. Tijdens het oversteken kruisten we een man en een vrouw. Toen zag ik dat de man [betrokkene 1] bij zijn keel pakte.
3.1.3
het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] opgenomen op pagina 37 e.v. in het eind-proces-verbaal nummer PL2000-2014212940 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, voor zover inhoudende:
Ik ben getuige geweest van een conflict, Dit was op zondag 14 september 2014 omstreeks 15:50 uur, achter de Schouwburgring. De man met het blauwe shirt greep de man met de bril bij zijn kil [keel].
3.1.4
het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] opgenomen op pagina 41 e.v. in het eind-proces-verbaal nummer PL2000-2014212940 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, voor zover inhoudende:
Ik ben getuige geweest van een vechtpartij aan het Louis Bouwmeesterplein te Tilburg op 14 september 2014 omstreeks 15:30 uur. Ik zag dat de man mijn broer bij zijn keel greep."
2.2.3.
Het door het Hof bevestigde vonnis van de Rechtbank houdt ten aanzien van deze bewezenverklaring voorts het volgende in:
"3.2. De bewijsoverwegingen
Het is een naar gebeuren geweest op 14 september 2014. Twee groepjes komen elkaar tegen op straat en blijkbaar is het trottoir niet breed genoeg. De getuigen [getuige 1], [getuige 3] en [getuige 2] verklaren dat een man in een blauw shirt aangever bij de keel pakt. Verdachte beroept zich op noodweer omdat de aangever als eerst zou hebben getrapt. Als iemand heel agressief naar je toe komt kun je ook weglopen, dus het verweer op noodweer wordt door de politierechter verworpen."
2.3.
De tenlastelegging is toegesneden op art. 141 Sr. Daarom moeten de in de tenlastelegging voorkomende woorden 'in vereniging' geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in het eerste lid van dat artikel.
2.4.
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte 'in vereniging' geweld heeft gepleegd tegen een persoon, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed. De Hoge Raad neemt daarbij mede in aanmerking dat het Hof niets heeft vastgesteld waaruit kan volgen dat ook iemand anders dan de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het desbetreffende geweld.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 juni 2018.