Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
23 mei 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gedateerd 16 oktober 2015. De verdachte, geboren in 1960, heeft via zijn advocaat B.P. de Boer middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en vastgesteld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft op 23 mei 2017 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting, waarbij de waarnemend griffier E. Schnetz aanwezig was. De zaak betreft falende klachten over het niet beslissen op verzoeken van de verdachte tot uitstel van de behandeling van de zaak en het horen van getuigen, en is samenhangend met een andere zaak (15/05115).