ECLI:NL:HR:2017:9

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 januari 2017
Publicatiedatum
5 januari 2017
Zaaknummer
15/03158
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van een foutieve verwijzing naar kamerstukken in een belastingrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2016 een arrest gewezen in het kader van een belastingrechtelijke kwestie, specifiek met betrekking tot de Wet op het BTW-compensatiefonds. Het arrest, genummerd 15/03158, bevatte een foutieve verwijzing naar de kamerstukken die relevant waren voor de parlementaire behandeling van de wet. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat in rechtsoverweging 2.4.3 van het arrest abusievelijk is verwezen naar Kamerstukken II 2001/02, 27 293, nr. 3, blz. 19, terwijl de juiste verwijzing Kamerstukken II 2001/02, 28 496, nr. 3, blz. 2-3 had moeten zijn. Deze misslag is door de Hoge Raad hersteld in het onderhavige arrest, dat op 6 januari 2017 openbaar is uitgesproken.

De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat de foutieve verwijzing in het eerdere arrest wordt verbeterd en dat deze verbetering op de minuut van dat arrest wordt vastgesteld. Dit herstel is van belang voor de rechtszekerheid en de juiste interpretatie van de wetgeving, aangezien de verwijzing naar de juiste kamerstukken essentieel is voor de context en de uitleg van de wet. De zaak is behandeld door een collegiaal orgaan van de Hoge Raad, bestaande uit de vice-president en vier raadsheren, en de uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

6 januari 2017
Nr. 15/03158
Arrest
gewezen ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad van 2 december 2016, nr. 15/03158, ECLI:NL:HR:2016:2725, V-N 2016/66.21, gewezen op het beroep in cassatie van de
Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 2 juni 2015, nr. 13/00247, betreffende een ten aanzien van
gemeente Nijkerkte
Nijkerkvoor het jaar 2008 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 9, lid 3, van de Wet op het BTW-compensatiefonds.

1.Het arrest in het geding

1.1.
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 2 december 2016 arrest gewezen.
1.2.
De Hoge Raad heeft nadien bevonden dat het arrest een misslag bevat. In rechtsoverweging 2.4.3 van het arrest is als vindplaats van de aldaar aangehaalde passage uit de parlementaire behandeling van de Wet BCF per abuis vermeld Kamerstukken II 2001/02, 27 293, nr. 3, blz. 19 in plaats van Kamerstukken II 2001/02, 28 496, nr. 3, p. 2-3.
1.3.
Herstel van deze misslag brengt mee dat in rechtsoverweging 2.4.3 van het arrest de zinsnede "Kamerstukken II 2001/02, 27 293, nr. 3, blz. 19" wordt vervangen door: "Kamerstukken II 2001/02, 28 496, nr. 3, blz. 2-3".

2.Beslissing

De Hoge Raad:
verbetert de hierboven vermelde fout in het arrest van 2 december 2016, nr. 15/03158, en
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, E.N. Punt, L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2017.