Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
16 mei 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 17 september 2015, waarin de verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van witwassen. De verdachte had kinderopvangtoeslag ontvangen op een bankrekening, welke afkomstig was uit een eigen misdrijf. De Hoge Raad behandelt de vraag of het overmaken van deze toeslag aan vraagouders en gastouders kan worden gekwalificeerd als witwassen, in het bijzonder of de term 'overdragen' gelijkgesteld moet worden met 'verwerven' of 'voorhanden hebben'. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep zonder nadere motivering, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan op 16 mei 2017 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.