ECLI:NL:HR:2017:87

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2017
Publicatiedatum
26 januari 2017
Zaaknummer
16/00937
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2005

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2005. De belanghebbende, die in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof van 12 januari 2016. De zaak was eerder behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, die de navorderingsaanslag had bevestigd.

De belanghebbende stelde in cassatie een middel voor, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift indiende. De Hoge Raad beoordeelde het middel en oordeelde dat het niet tot cassatie kon leiden. De Hoge Raad merkte op dat het middel geen nadere motivering behoefde, omdat het niet leidde tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad besloot dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en werd in het openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

27 januari 2017
Nr. 16/00937
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 12 januari 2016, nr. 14/00555, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. AWB LEE 12/2941), betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2005 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2017.