ECLI:NL:HR:2017:81

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2017
Publicatiedatum
26 januari 2017
Zaaknummer
16/04119
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen informatiebeschikkingen in belastingzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De belanghebbende had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 21 juni 2016, waarin het hoger beroep van de belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag werd behandeld. De Rechtbank had informatiebeschikkingen genomen op basis van artikel 52a, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

De belanghebbende voerde verschillende klachten aan tegen de uitspraak van het Gerechtshof. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, waarop de belanghebbende een conclusie van repliek indiende. De Hoge Raad beoordeelde de klachten en oordeelde dat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad besloot dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, en werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

27 januari 2017
Nr. 16/04119
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 21 juni 2016, nrs. BK-15/00792 en BK-15/00793, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 14/4327 en SGR 14/4329) betreffende ten aanzien van belanghebbende genomen informatiebeschikkingen als bedoeld in artikel 52a, lid 1, van de AWR.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2017.