SCHRIFTUUR houdende middelen van cassatie inzake: [verdachte]
Geeft eerbiedig te kennen:
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats], verzoeker ten deze, wonende aan de [a-straat 1] in [woonplaats], voor deze zaak woonplaats kiezende te Dordrecht aan de Bomkade 14 ten kantore van de advocaat mr. H.W.F. Klarenaar die voor verzoeker tot cassatie zich in deze zaak als bepaaldelijk gevolmachtigde stelt en dit cassatieschriftuur ondertekent en indient:
Brengt het volgende onder Uw aandacht:
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het Gerechtshof 's-Gravenhage d.d. 19 november 2016 (rolnummer 22-002637-15) waarmee werd geoordeeld over het vonnis van de politierechter in de Rechtbank Rotterdam van 5 juni 2015 , parketnummers: 10-080957-15 en 10-041703-15.
Het gerechtshof heeft opnieuw rechtdoende zakelijk weergegeven het vonnis van de politierechter van 5 juni 2015 vernietigd en verzoeker veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 14 (veertien) dagen hechtenis.
Verzoeker tot cassatie kan zich met dat arrest niet verenigen en stelt hierbij de navolgende middelen in:
Middel I:
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd waarvan de niet-naleving nietigheid meebrengt, doordat het hof ten onrechte tot een veroordeling is gekomen en ten onrechte [verdachte] niet heeft vrij gesproken althans heeft beslist dat [verdachte] wordt veroordeeld voor hetgeen onder 1 subsidiair ten laste gelegd werd, althans ten onrechte niet dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft beslist gelijk het heeft gedaan.
Toelichting:
Het hof heeft geen aandacht besteed aan het gevoerde verweer dat de blikjes in combinatie met aan te schaffen sigaretten zouden worden betaald aan de kassa die in Albert Heijn altijd aanwezig is voor de verkoop van onder meer rookwaren. Het hof houdt ten onrechte geen rekening met het feit dat in het licht van die kassa niet gesproken kan worden van het gepasseerd zijn van de kassa's.
Middel II:
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd waarvan de niet-naleving nietigheid meebrengt, doordat het hof ten onrechte tot een veroordeling is gekomen en ten onrechte [verdachte] niet heeft vrij gesproken althans heeft beslist dat [verdachte] wordt veroordeeld voor hetgeen onder 2 subsidiair ten laste gelegd werd, althans ten onrechte niet dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft beslist, gelijk het heeft gedaan.
Toelichting:
Het hof heeft [verdachte] veroordeeld zonder daartoe een bewijsvoering en/of bewijsoverwegingen te debiteren.
Vaststaat dat het bewijs enkel ontleend zou hebben kunnen worden aan de beelden. Duidelijk ook is dat die beelden niet herkenbaar waren en er mitsdien geen bewijs jegens [verdachte] beschikbaar is c.q. was. Wettig en overtuigend bewijs die een veroordeling zouden hebben kunnen dragen, ontbrak. Een motivering die dat anders doet zijn ontbrak eveneens.
Conclusie:
Het is op bovengenoemde gronden dat rekwirant Uw Hoge Raad eerbiedig verzoekt om het arrest zoals gewezen door het hof te 's-Gravenhage jegens hem op 19 november 2015 te vernietigen met zodanige uitspraak als Uw Hoge Raad in goede justitie zal vermenen te behoren.