3.1Bij de beantwoording van de prejudiciële vraag gaat de Hoge Raad uit van het volgende.
(i) De Stichting – tot 1 januari 2015 genaamd: Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland – is lid van de branchevereniging Jeugdzorg Nederland.
(ii) FNV, althans haar rechtsvoorgangster Abvakabo FNV, heeft samen met andere vakbondsorganisaties met de branchevereniging Jeugdzorg Nederland de cao Jeugdzorg 2014-2015 gesloten, met als looptijd 1 mei 2014 tot en met 30 april 2015.
(iii) De cao Jeugdzorg 2014-2015 is opgevolgd, eerst door de cao Jeugdzorg 2015-2016 (ook genoemd: 2014-2016), waarin in het kader van de leesbaarheid en toegankelijkheid de tekst van de cao is herschreven, en die een looptijd had tot 30 april 2016, en daarna door de cao Jeugdzorg 2016 (ook genoemd: 2015-2016), die een looptijd had tot 31 december 2016.
(iv) De werknemers waren werkzaam bij het Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en in dienst bij de Stichting. Zij zijn ontslagen of hebben hun dienstverband ontbonden zien worden per 1 maart 2015 vanwege een reorganisatie bij de Stichting. Deze reorganisatie is ingegeven door de invoering in 2015 van de Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015).
(v) Art. 14 cao Jeugdzorg 2014-2015 bepaalt, voor zover van belang:
“1. Aan de werknemer, in dienst van een werkgever als bedoeld in artikel 2, met wie een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan en die wordt ontslagen vanwege vermindering of beëindiging van de werkzaamheden, reorganisatie of fusie van de voorziening, een en ander als gevolg van een door het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport en/of het Ministerie van Veiligheid en Justitie opgelegde bezuinigings- en/of saneringsmaatregel, wordt een wachtgeld toegekend overeenkomstig de bepalingen van Bijlage IX.1
(…)
3. Indien lid 1 of lid 2 van dit artikel niet van toepassing is, wordt aan de werknemer, in dienst van een werkgever als bedoeld in artikel 2 met uitzondering van een werknemer in dienst van een werkgever als bedoeld in artikel 2 sub XII, met wie een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan en die wordt ontslagen vanwege vermindering of beëindiging van de werkzaamheden, vanwege reorganisatie of fusie van de voorziening dan wel vanwege onbekwaamheid c.q. ongeschiktheid die niet aan zijn schuld of toedoen te wijten is, een wachtgeld toegekend overeenkomstig de bepalingen van Bijlage IX.2.
4. Binnen het kader van dit artikel wordt met ontslag gelijkgesteld de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:685 BW wegens de in de voorgaande leden bedoelde omstandigheden, zulks evenwel met uitzondering van de ontbinding wegens de in lid 3 bedoelde onbekwaamheid c.q. ongeschiktheid.”
(vi) Art. 3.10 cao Jeugdzorg 2015-2016 bepaalt, voor zover van belang:
“
3.10 Wachtgeldregelingen
1. Er zijn twee wachtgeldregelingen. Afhankelijk van de reden van ontslag valt de werknemer onder wachtgeldregeling 1 of 2.
2. Wachtgeldregeling 1 (bijlage 6.1) is van toepassing in de volgende (…) situaties:
a. Situatie 1: De werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij een werkgever die onder de werkingssfeer van deze cao valt, én de werknemer wordt ontslagen vanwege vermindering of beëindiging van werkzaamheden, reorganisatie of fusie als gevolg van bezuinigings- en/of saneringsmaatregelen opgelegd door het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport en/of het ministerie van Veiligheid en Justitie.
(…)
3. Wachtgeldregeling 2 (bijlage 6.2) is van toepassing in de volgende situatie:
Als artikel 3.10.2 niet van toepassing is op de werknemer en de werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft bij een werkgever die onder de werkingssfeer van deze cao valt, en als de werknemer wordt ontslagen door een van de volgende oorzaken:
- door vermindering of beëindiging van de werkzaamheden;
- reorganisatie of fusie, of,
- door onbekwaamheid of ongeschiktheid die niet aan zijn schuld of toedoen te wijten is (niet zijnde arbeidsongeschiktheid).”
(vii) Art. 14 cao Jeugdzorg 2014-2015 is algemeen verbindend verklaard bij besluit van 8 december 2014 (Stcrt. 2014, nr. 32148). Art. 3.10 cao Jeugdzorg 2015-2016 is algemeen verbindend verklaard bij besluit van 7 juli 2015 (Stcrt. 2015, nr. 16461). Als onderdeel van de cao Jeugdzorg 2016 is de bepaling (als art. 3.10.a, geldend tot 1 mei 2016) algemeen verbindend verklaard bij besluit van 23 mei 2016 (Stcrt. 2016, nr. 21425). De bepalingen zijn dus recht in de zin van art. 79 RO. Zij zijn op het voor de beantwoording van de prejudiciële vraag relevante onderdeel niet voorzien van een toelichting.
(viii) Wachtgeldregeling I, die geldt als de werknemers voldoen aan de voorwaarden van art. 14 lid 1 cao Jeugdzorg 2014-2015 dan wel art. 3.10 lid 2 cao Jeugdzorg 2015-2016, is gunstiger voor de werknemers dan wachtgeldregeling II, die geldt als zij niet aan deze voorwaarden voldoen.