Uitspraak
gevestigd te Amersfoort,
beide gevestigd te Veghel,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beslissing
21 april 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Kippersluis Supermarkt Amersfoort B.V. en Jumbo Supermarkten B.V. en Van Eerd Beheer B.V. De zaak betreft een vordering van Kippersluis tot ontbinding van de (onder)huurovereenkomst en ontruiming van de winkelruimte, na de beëindiging van de franchiseovereenkomst met Jumbo, die plaatsvond naar aanleiding van de ontdekking van fraude. De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gebogen over de vraag of het oordeel over fraude in strijd is met de onschuldpresumptie en of een beding dat een tekortkoming in de samenwerkingsovereenkomst een tekortkoming in de huurovereenkomst oplevert, valt onder artikel 7:291 BW.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 RO, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien het principale beroep faalde, kwam het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde.
De Hoge Raad heeft Kippersluis in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.