In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de tariefindeling van led-lampen. De zaak betreft een geschil tussen de Staatssecretaris van Financiën en Lemnis Lighting B.V. over de indeling van deze lampen onder de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De Hoge Raad heeft eerder, in een arrest van 6 november 2015, het Hof van Justitie van de Europese Unie gevraagd om een prejudiciële beslissing over de indeling van led-lampen. Het Hof van Justitie heeft op 8 december 2016 geoordeeld dat led-lampen onder post 8543 van de GN moeten worden ingedeeld, en dat de eerdere indeling onder post 8539 een onjuiste rechtsopvatting was.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de middelen van de Staatssecretaris van Financiën gegrond verklaard en het incidentele beroep van Lemnis Lighting B.V. ongegrond verklaard. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam vernietigd en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de led-lampen correct moeten worden ingedeeld in post 8543 van de GN, zoals het Hof van Justitie heeft aangegeven. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak is van belang voor de douanerechten en de juiste indeling van goederen in de nomenclatuur, en biedt duidelijkheid over de toepassing van de indelingsregels voor led-lampen.