Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
18 april 2017.
Hoge Raad
Op 18 april 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 december 2015. De zaak betreft diefstal door twee of meer verenigde personen door middel van verbreking. De verdachte, geboren in 1995, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het eerdergenoemde arrest. Namens de verdachte heeft advocaat R.I. Takens een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 18 april 2017 verworpen, en het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak is gedaan door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in aanwezigheid van waarnemend griffier L. Nuy.