Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
18 april 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden, gewezen op 18 april 2017, in het kader van een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1962, was betrokken bij hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De opsporing vond plaats naar aanleiding van een melding via Meld Misdaad Anoniem (MMA), waarna de politie een camera heeft geplaatst op basis van artikel 2 van de Politiewet (oud). Vervolgens hebben opsporingsambtenaren het bedrijfspand betreden op grond van artikel 9.1.b van de Opiumwet. De verdachte heeft middelen van cassatie ingediend, vertegenwoordigd door advocaat M.S. Kikkert. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de ingediende middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de middelen geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.