ECLI:NL:HR:2017:709

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
16/01895
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake betekening aanzegging in cassatie in Antilliaanse zaak

Op 18 april 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een rolbeslissing genomen in een cassatiezaak die betrekking heeft op een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 16 september 2015. De zaak is geregistreerd onder nummer H-4/15 en betreft een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, geboren in 1972. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd dat de uitreiking van de aanzegging, zoals bedoeld in artikel 435 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), niet op rechtsgeldige wijze heeft plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot de beslissing dat de zaak van de rol moet worden gevoerd, zodat de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad een nieuwe dagaanzegging voor de behandeling van het cassatieberoep kan doen uitgaan.

De conclusie van de Advocaat-Generaal bevat een uitvoerige verhandeling over de betekening van de aanzegging in de Koninkrijkslanden Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de rolbeslissing noodzakelijk is om de procedure correct voort te zetten. De Enkelvoudige Kamer van de Hoge Raad heeft de zaak van de rol gevoerd, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst de beslissing heeft gewezen in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz. Deze rolbeslissing is openbaar uitgesproken, wat de transparantie van de rechtspraak waarborgt.

Uitspraak

18 april 2017
Strafkamer
nr. S 16/01895 A
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Tweede Enkelvoudige Kamer
Rolbeslissing
naar aanleiding van het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 16 september 2015, nummer H-4/15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd dat de zaak van de rol zal worden gevoerd opdat de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad een nieuwe dagaanzegging voor de behandeling in cassatie doet uitgaan.

2.Beoordeling van de geldigheid van de dagaanzegging

Op grond van hetgeen in de conclusie van de Advocaat-Generaal is vermeld moet worden aangenomen dat de uitreiking van de dagaanzegging als bedoeld in art. 435 Sv niet op rechtsgeldige wijze heeft plaatsgevonden. Dit leidt ertoe dat de onderhavige zaak van de rol moet worden gevoerd opdat de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad een nieuwe dagaanzegging voor de behandeling van het cassatieberoep doet uitgaan.

3.Beslissing

De Enkelvoudige Kamer van de Hoge Raad voert de zaak van de rol.
Deze rolbeslissing is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 april 2017.