ECLI:NL:HR:2017:666

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 april 2017
Publicatiedatum
11 april 2017
Zaaknummer
15/04162
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging wegens gebrek aan motivering door het Hof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was eerder door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken wegens winkeldiefstal. Tegen deze veroordeling heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof in strijd met artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft verzuimd om in het arrest de redenen op te geven die hebben geleid tot de keuze voor de vrijheidsbenemende straf. Dit gebrek in de motivering leidt tot nietigheid van de uitspraak, zoals ook is bevestigd in eerdere rechtspraak. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging, en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan op het bestaande hoger beroep.

De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijven. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij strafopleggingen en de verplichting van de rechter om de redenen voor een opgelegde straf duidelijk te verantwoorden.

Uitspraak

11 april 2017
Strafkamer
nr. S 15/04162
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 16 juli 2015, nummer 23/004970-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep in zoverre opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel behelst de klacht dat het Hof in strijd met art. 359, zesde lid, Sv heeft verzuimd in het arrest in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
2.2.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van "diefstal" veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. Het Hof heeft de strafoplegging als volgt gemotiveerd:
"De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot de straf die in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en gelet de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft bij de strafoplegging in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat voor de gedupeerden schade en hinder veroorzaakt. In het nadeel van de verdachte slaat het hof acht op een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 juli 2015 waaruit blijkt dat hij eerder voor diefstal onherroepelijk is veroordeeld.
Al het vorenstaande overwegende, acht het hof oplegging van de hierna te melden straf passend en geboden."
2.3.
Deze overweging bevat, in strijd met het zesde lid van art. 359 Sv, geen opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. Dat verzuim leidt krachtens art. 359, achtste lid, Sv tot nietigheid (vgl. HR 27 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2202).
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 april 2017.