ECLI:NL:HR:2017:650

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 april 2017
Publicatiedatum
11 april 2017
Zaaknummer
16/02492
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over diefstal met geweld en bewijsvoering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was veroordeeld voor diefstal met geweld, waarbij het Hof had vastgesteld dat de diefstal op 29 september 2014 te Alphen aan den Rijn had plaatsgevonden. De verdachte had een aansteker weggenomen van het slachtoffer, waarbij hij geweld had gebruikt door het slachtoffer tegen een muur te duwen en zijn zakken te doorzoeken. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de diefstal, voor zover deze werd voorafgegaan en vergezeld van geweld, niet zonder meer kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. Om doelmatigheidsredenen sprak de Hoge Raad de verdachte vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging, maar de overige bewezenverklaringen bleven intact. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak enkel voor het onderdeel dat betrekking had op het geweld, maar handhaafde de veroordeling voor de overige feiten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer geweld wordt ingeroepen als strafverzwarende omstandigheid.

Uitspraak

11 april 2017
Strafkamer
nr. S 16/02492 J
LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 4 mei 2016, nummer 22/003991-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.
Vervolgens heeft de Advocaat-Generaal bij aanvullende conclusie geconcludeerd dat de Hoge Raad het arrest van het Hof zal vernietigen voor zover onder 6 is bewezenverklaard dat de diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, alsmede wat betreft de kwalificatie van dit feit, de verdachte zal vrijspreken van de onder 6 tenlastegelegde strafverzwarende omstandigheid als hiervoor vermeld, het onder 6 bewezenverklaarde zal kwalificeren als diefstal, en het beroep voor het overige zal verwerpen.

2.Beoordeling van het vierde middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft de onder 6 vermelde strafverzwarende omstandigheid.
2.2.1.
Het Hof heeft onder 6 ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 29 september 2014 te Alphen aan den Rijn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aansteker, toebehorende aan [betrokkene 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [betrokkene 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het tegen een muur zetten van [betrokkene 1] en het fouilleren van [betrokkene 1] en doorzoeken van de zakken [betrokkene 1]."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"6.1 Een proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2014 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2014247830-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 120-121):
als de op 8 oktober 2014 afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte van diefstal. Ik kwam [verdachte] op 29 september 2014 tegen op het Europark te Alphen aan den Rijn. Ik was met [betrokkene 2] en [betrokkene 3]. [betrokkene 3] was al bij de shelter en wij hadden daar afgesproken. Ik ben met [betrokkene 2] daarheen gefietst. Ik was amper van mijn fiets af toen [verdachte] op mij afliep. Ik moest direct met hem meekomen. Ik moest van hem met mijn armen wijd tegen de muur van de shelter gaan staan. Ook moest ik mijn benen spreiden van hem. Vervolgens heeft hij mijn broek- en jaszakken leeg gemaakt. Hij pakte mijn GSM, sleutels en een aansteker. De aansteker stak hij in zijn zak. Ik heb hem een paar keer gevraagd mijn spullen terug te geven. Hij deed dit niet.
6.2
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 september 2014 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2014230782-7. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 46-50):
als de op 30 september 2014 afgelegde verklaring van [betrokkene 4]:
Op 29 september 2014 was er een voorval in het Europapark in Alphen aan den Rijn. [verdachte] kwam ene [betrokkene 1] tegen. [verdachte] zoekt gewoon ruzie. Die [betrokkene 1] moest met zijn handen tegen de muur staan en dan ging [verdachte] hem fouilleren. Kijken of hij nog geld of sigaretten had. [betrokkene 1] had niks bij zich, alleen een aansteker."
2.2.3.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde, gekwalificeerd als "diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken", alsmede ter zake van 1. "diefstal", 2. en 5. "mishandeling", 4. "afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd" en 7. "diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot jeugddetentie van 225 dagen, met last tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring van het onder 6 tenlastegelegde, voor zover inhoudende dat de diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Daarover klaagt het middel terecht. De Hoge Raad zal om doelmatigheidsredenen de verdachte ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken. Daardoor wordt de aard en ernst van al hetgeen voor het overige ten laste van de verdachte is bewezenverklaard niet aangetast, zodat vernietiging van de bestreden uitspraak ter zake van de strafoplegging op deze grond achterwege kan blijven.

3.Beoordeling van de middelen voor het overige

De middelen kunnen voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor zover onder 6 is bewezenverklaard "welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [betrokkene 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het tegen een muur zetten van [betrokkene 1] en het fouilleren van [betrokkene 1] en doorzoeken van de zakken [betrokkene 1]", en wat betreft de kwalificatie van het onder 6 bewezenverklaarde;
spreekt de verdachte vrij van voormeld onderdeel van het onder 6 tenlastegelegde;
kwalificeert het onder 6 bewezenverklaarde als "diefstal";
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 april 2017.