Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het derde middel
3.Beoordeling van de overige middelen
4.Slotsom
24 januari 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van schuldheling van sieraden. De Hoge Raad heeft op 24 januari 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 15/03185. De verdachte en zijn medeverdachte werden beschuldigd van het voorhanden hebben van sieraden die vermoedelijk van misdrijf afkomstig waren. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte en zijn medeverdachte redelijkerwijs moesten vermoeden dat de sieraden door misdrijf verkregen waren. Dit leidde tot een gedeeltelijke vernietiging van de eerdere uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling van het hoger beroep. De zaak heeft betrekking op een diefstal van juwelen die op 30 december 2008 plaatsvond in Zwolle, waarbij de in beslag genomen sieraden in de kluis van het chalet van de verdachte en medeverdachte werden aangetroffen. De Hoge Raad concludeerde dat de motivering van de bewezenverklaring niet voldeed aan de eisen van de wet, wat resulteerde in de vernietiging van de uitspraak voor wat betreft de beslissingen over het bewezenverklaarde feit en de strafoplegging.