In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 juli 2016, nr. 15/00030. Dit hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 13/1705) betreffende een uitnodiging tot betaling van douanerechten die aan [X] B.V. was uitgereikt. De belanghebbende heeft de zaak mondeling toegelicht door haar advocaat J.M. Wolfs uit Maastricht.
De Hoge Raad heeft de middelen die door de belanghebbende zijn voorgesteld, beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad concludeert dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 7 april 2017 door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.