ECLI:NL:HR:2017:579

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
16/00044
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot seksuele verleiding van een minderjarige via internet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte werd beschuldigd van poging tot seksuele verleiding van een minderjarige, in strijd met artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht. De feiten van de zaak zijn als volgt: de verdachte heeft op 10 juni 2011 via de sociale netwerksite Hyves contact gezocht met een tienjarig meisje, [betrokkene 1], en haar gevraagd of zij wel eens een piemel had gezien en of zij daar wel eens aan zou willen zitten. Later die dag heeft hij via het MSN-account van het meisje, waarbij haar vader zich als haar vertegenwoordiger voordeed, gevraagd om seksueel getinte foto's van haar te sturen, waarbij hij een geldbedrag van € 100,- in het vooruitzicht stelde.

Het Hof oordeelde dat de gedragingen van de verdachte een strafbare poging opleverden, omdat deze gericht waren op het voltooien van het delict van het opzettelijk bewegen van een persoon waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, tot het plegen van ontuchtige handelingen. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het Hof toereikend gemotiveerd had vastgesteld dat de verdachte een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf had gepleegd. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd opgemerkt dat de bewezenverklaring van de poging tot het plegen van het misdrijf niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de ernst van het misdrijf en de bescherming van minderjarigen tegen seksuele verleiding via moderne communicatiemiddelen. De zaak illustreert ook de rol van de rechtspraak in het handhaven van de wetgeving ter bescherming van kwetsbare groepen in de samenleving.

Uitspraak

4 april 2017
Strafkamer
nr. S 16/00044
CeH/AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 3 december 2015, nummer 21/004471-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.W.L.A.M. Koppen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel klaagt over de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 18/670358-12 onder 1 primair tenlastegelegde. Het middel voert daartoe aan dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de verdachte heeft gepoogd een persoon waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen, althans dat de bewezenverklaring in zoverre niet kan volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is, voor zover in cassatie van belang, bewezenverklaard dat:
"hij op 10 juni 2011 in de gemeente Stadskanaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door giften en/of belofte van geld [betrokkene 1] , geboren [geboortedatum] 2001, waarvan verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen met behulp van een computer via het internet een chatgesprek/schriftelijk gesprek heeft gevoerd met [betrokkene 1] en daarin aan [betrokkene 1] heeft gevraagd of ze wel eens een piemel had gezien en of ze daar wel eens aan zou willen zitten, en aan haar heeft gevraagd wat foto's van haar te maken waarbij zij een beetje met haar beentjes wijd moest gaan zitten en een strak hemdje aan moest doen zodat verdachte haar tietjes een beetje zou zien, en hem vervolgens die foto's toe te sturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"21. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op pagina's 124 en verder van het proces-verbaal van aanvulling met nummer 2011057726) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 2] :
Ik woon in Stadskanaal. Ik doe aangifte van uitlokking tot het laten plegen van ontuchtige handelingen van mijn minderjarige dochter [betrokkene 1] . Op 10 juni 2011 zat mijn dochter op Hyves en wel op Ponypark Citysite. [betrokkene 1] stond voor iedereen zichtbaar op Hyves met haar echte leeftijd. [betrokkene 1] had een berichtje gekregen met de vraag: "Mag ik je wat vragen, heb je wel eens een piemel gezien, en zou je daar wel eens aan willen zitten".
Mijn vrouw belde mij om 12.30 uur op het werk en ik heb gezegd dat ze de gegevens op de computer moest bewaren. Ik ben om 18.30 uur achter de computer gaan zitten en heb mij uitgegeven voor mijn dochter. De persoon gebruikte de naam [A] . Ik had inmiddels al contact met de politie gehad en het advies gekregen om de man vast te houden.
De man dwong mij om MSN op te starten doordat hij zei: "Je doet MSN aan en wel nu". Op MSN zag ik de nicknaam " [B] " staan en het e-mail adres [naam] @hotmail.com.
De man vroeg of ik al tietjes had. Toen vroeg hij om een foto van tussen de benen. Mijn dochter zat in de kamer en ik heb een foto van haar benen gemaakt. Op de foto is een roze pyjamabroek te zien. Deze foto heb ik de man gestuurd. De man zei van dat hij een foto van tussen de benen wilde.
De man deed toen zijn webcam aan. Toen ik de man zag heb ik mijn vrouw geroepen. Zij heeft een videocamera gepakt en ik ben gaan filmen. Ik heb toen opnames van de laptopmonitor gemaakt. Ik heb een USB stick waar alle gesprekken en waar de beelden van de man op staan. Het zijn 2 gesprekken van Hyves, 1 van MSN, 2 foto's en de video-opname. De foto's heb ik zelf ook nog gemaakt. De foto's heb ik gemaakt vanaf de webcammonitor.
21a. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanvulling met nummer 2011057726) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relatering van de verbalisant [verbalisant] op het voorblad van dat proces-verbaal:
[betrokkene 1] is geboren op [geboortedatum] 2001.
22. Een schriftelijk stuk genaamd 'Msn gesprek politie.txt' als bijlage bij bewijsmiddel 22, (opgenomen op pagina's 140 en verder van het proces-verbaal van aanvulling met nummer 2011057726) inhoudende, zakelijk weergegeven:
[B] zegt: wat heb jij nu eigenlijk aan
[betrokkene 1] zegt: rose pyjama
[B] zegt: leuk, mag ik eens zien?
[B] zegt: je kunt me ja wel een foto sturen
[B] zegt: oke je moet wel een beetje met je beetjes wijd gaan zitten he? en doe een strakke hempje aan zodat ik je tietjes aan beetje zie goed?
[B] zegt: waar blijft me foto
[B] zegt: ik zeg ja als je nu doet wat ik zeg krijg je bij onze eerste ontmoeting 100 euro
23. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op pagina's 152 en verder van het proces-verbaal van aanvulling met nummer 2011057726) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 3] :
Mijn dochter heeft een Hyves-account. Hierop is een contactgroep aangemaakt voor meisjes. Deze contactgroep heet Ponypark City. Dit heeft te maken met het pretpark Slagharen. De meisjes hebben via de site contact met elkaar. Zij spreken dan wel met elkaar af wanneer zij met elkaar naar ponypark Slagharen gaan en wanneer zij daar een pony huren. Deze site is voor kinderen tot twaalf jaren.
24. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op pagina's 109 en verder van het proces-verbaal van aanvulling met nummer 2011057726) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte:
Jullie houden mij voor dat jullie meerdere aangiften binnen hebben gekregen en dat er ook een persoon is die videobeelden van zijn beeldscherm heeft gemaakt. Ik ben de persoon die op die foto staat. De twee afbeeldingen waarin ik met een overhemd (het hof begrijpt op grond van bewijsmiddel 22: de foto's die zijn gemaakt door [betrokkene 2] ) sta afgebeeld ben ik inderdaad.
25. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op pagina's 99 en verder van het proces-verbaal van aanvulling met nummer 2011057726) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 4] (broer van verdachte):
[verdachte] heeft van 17-20 april 2011 tot ongeveer in augustus 2011 bij mij gewoond in Vlagtwedde . Ik ken alleen het e-mailadres [naam] @hotmail.com. Dat gebruikt hij volgens mij nog steeds. U toont mij foto 4 (het hof begrijpt op grond van bewijsmiddel 22: de foto die is gemaakt door [betrokkene 2] ). Dat is bij mij thuis in Vlagtwedde . Dit moet tussen april en augustus 2011 zijn geweest. Ik herken de achtergrond als mijn keuken. De klok die je ziet hangen is mijn klok in de keuken. De man op de foto ziet er uit als mijn broer. Het overhemd dat hij aanheeft is van hem. Hij draagt altijd van dat soort overhemden."
2.3.1.
De tenlastelegging is toegesneden op art. 248a Sr. Dit artikel luidt:
"Hij die door giften of beloften van geld of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk beweegt ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie."
2.3.2.
De in deze bepaling genoemde leeftijd betreft de daadwerkelijke leeftijd van de persoon die wordt bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen te dulden.
2.4.1.
Het Hof heeft een poging tot het plegen van het misdrijf van art. 248a Sr bewezenverklaard. Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof onder meer vastgesteld dat
- de verdachte op 10 juni 2011 via een bericht op de webpagina Hyves in de contactgroep Ponypark Citysite, die was bedoeld voor kinderen tot twaalf jaren, aan de tienjarige [betrokkene 1] heeft gevraagd of zij wel eens een piemel had gezien en of zij daar wel eens aan zou willen zitten;
- de verdachte later op diezelfde dag in een chatgesprek via het MSN-account van [betrokkene 1] heeft gevraagd om wat foto's van zichzelf te maken waarbij zij een beetje met haar beentjes wijd moest gaan zitten en een strak hemdje aan moest doen zodat de verdachte haar tietjes een beetje zou zien en hem vervolgens die foto's toe te sturen, waarvoor de verdachte een geldbedrag van € 100,- in het vooruitzicht heeft gesteld;
- op het moment dat de verdachte laatstgenoemde vragen stelde, de vader van [betrokkene 1] achter de computer zat en zich uitgaf voor [betrokkene 1] .
2.4.2.
Gelet op deze vaststellingen geeft het kennelijke oordeel van het Hof dat de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte een strafbare poging opleveren omdat zij naar de uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het delict dat bestaat in het opzettelijk bewegen van een persoon waarvan de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, tot het plegen van ontuchtige handelingen en dat die gedragingen dus moeten worden aangemerkt als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf van art. 248a Sr, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is dat oordeel ook toereikend gemotiveerd. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen het korte tijdsverloop en het nauwe verband tussen het bericht van de verdachte op de webpagina Hyves aan de tienjarige [betrokkene 1] en het vervolgens door hem gevoerde chatgesprek via het MSN-account van [betrokkene 1] met haar vader onder haar naam.
2.5.
Het middel faalt.

3.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 april 2017.