ECLI:NL:HR:2017:562

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2017
Publicatiedatum
31 maart 2017
Zaaknummer
16/01658
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding appeltermijn door onjuist in vonnis vermelde uitspraakdatum

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.H.M. van Swaaij, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit arrest was gewezen op 15 december 2015 en betrof een geschil dat zijn oorsprong vond in een procedure bij de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De eiseres betoogde dat de appeltermijn was overschreden vanwege een onjuiste vermelding van de uitspraakdatum in het vonnis. De curator, mr. R.C.M. Michielsen, heeft het cassatieberoep bestreden en geconcludeerd tot verwerping. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft eveneens geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres niet gegrond bevonden en geoordeeld dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

31 maart 2017
Eerste Kamer
16/01658
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
mr. R.C.M. MICHIELSEN, in zijn hoedanigheid van curator van [betrokkene 1] handelend onder de naam van [A],
kantoorhoudende te Uden,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.A.J.G. Janssen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de curator.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 3540690\CV EXPL 14-9378 van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant van 22 januari 2015, 19 maart 2015 en 26 augustus 2015;
b. het arrest in de zaak HD 200.174.323/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 december 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eiseres] mede door mr. J.M. Moorman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 17 februari 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
31 maart 2017.