Uitspraak
1.Geding in cassatie
(...)
U houdt mij voor dat in het klaagschrift van klager de bedragen € 600,00 en € 430,00 zijn vermeld en dat € 430,00 deel uitmaakt van het bedrag van € 4.210,007 (= € 3.780,00 + € 430,00) zoals blijkt uit punt 8.3 van voornoemd vonnis. Ik hoor u zeggen dat u het verzochte bedrag van € 600,00 niet kunt plaatsen. Ik heb een proces-verbaal van bevindingen naar de griffier per e-mailbericht verzonden (noot griffier: betreft een e-mailbericht van 4 februari 2016; bijlage: proces-verbaal van bevindingen nr. PL1500-2015125963-33, p. 144-145 van het strafdossier). Uit dit proces-verbaal blijkt dat mijn cliënt zes briefjes van € 100,00 uit de slaapkamer heeft gepakt en op tafel heeft neergelegd. Er is wel een beslaglijst opgemaakt, maar een bedrag van € 600,00 is niet op de kennisgeving van inbeslagname vermeld. Mijn cliënt weet ook niet hoe dit is gegaan.
Ten aanzien van de in voornoemd proces-verbaal van bevindingen genoemde bedragen van € 3.780,00 en € 430,00 is niet vermeld dat het geld uit diezelfde jaszak in de gangkast is gepakt.
Mijn cliënt heeft verklaard dat hij de geldbedragen tijdens de doorzoeking heeft gepakt. Mijn cliënt is mede-eigenaar van een stomerij en het in beslag genomen geldbedrag van € 430,00 betreft kasgeld van de stomerij. Dit geldbedrag bevond zich in zijn jas die bij de andere jassen hing en die hing naast de jas met de op bont gelijkende voering. Ik toon u een foto (noot griffier: p. 150 van het strafdossier). Het geldbedrag van €430,00 is niet uit de jas met de op bont gelijkende voering gehaald. Het is niet logisch dat mijn cliënt alleen € 430,00 zou pakken en niet al het geld.
In antwoord op de vraag van de officier van justitie welke bedragen er nu openstaan, merk ik op dat het bedrag van € 600,00 niet in een kennisgeving van inbeslagname is vermeld en dat de andere bedragen hierin wél zijn weergegeven. In voornoemd vonnis van deze rechtbank is er een oordeel geveld over het bedrag van € 430,00 en dit bedrag behoort tot het totaalbedrag van € 4.210,00.
De officier van justitie merkt, zakelijk weergegeven, op dat het bedrag van € 600,00 niet in een kennisgeving van inbeslagname is opgenomen en evenmin in voornoemd vonnis van de rechtbank.
De raadsman voert op vragen van de rechter, zakelijk weergegeven, aan:
Het klopt dat voornoemd vonnis inmiddels onherroepelijk is geworden. De ontnemingsvordering is overigens op € 0,00 gesteld.
De officier van justitie voert, zakelijk weergegeven, aan:
Ik stel mij op het standpunt dat de meervoudige kamer van deze rechtbank uitgebreid in haar vonnis heeft geoordeeld over de in beslag genomen goederen en het grootste deel daarvan is verbeurd verklaard. Het vonnis is inmiddels onherroepelijk geworden. Er is reeds door de rechtbank geoordeeld en die beslissing dient te worden gehandhaafd. Ik concludeer dat om die reden het klaagschrift dient te worden afgewezen.
Ten aanzien van het verzochte geldbedrag van € 600,00 merk ik op dat dit bedrag geen onderdeel uitmaakt van de reeds verbeurd verklaarde geldbedragen. Dit geldbedrag is niet in het vonnis opgenomen. De rechtbank heeft hierover geen oordeel geveld. Het is onduidelijk van wie dit geldbedrag is. Ik geef klager het voordeel van de twijfel. Mijns inziens kan het verzochte geldbedrag van € 600,00 aan hem worden teruggegeven."
3.Beoordeling van het eerste middel
5.Slotsom
6.Beslissing
21 maart 2017.