ECLI:NL:HR:2017:473

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
15/04979
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij. De betrokkene, geboren in 1975, had een hennepkwekerij ingericht in een woning aan de [c-straat 1] te Almelo. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had eerder geoordeeld dat de betrokkene uit deze kwekerij voordeel had verkregen uit drie oogsten, waaronder een oogst van begin april 2008 en een oogst van januari 2009. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel toereikend was gemotiveerd, ondanks het verweer van de betrokkene dat er in werkelijkheid minder oogsten waren geweest. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld dat de in mei 2008 ingerichte kwekerij tot een tweede oogst had geleid. De Hoge Raad verwierp het beroep van de betrokkene, waarmee de eerdere uitspraak van het Hof in stand bleef. De zaak benadrukt de juridische beoordeling van de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van de ontnemingswetgeving.

Uitspraak

21 maart 2017
Strafkamer
nr. S 15/04979 P
CB/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 13 oktober 2015, nummer 21/005101-12, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt dat de schatting van het met de hennepkwekerij in het perceel [c-straat 1] te Almelo verkregen wederrechtelijk voordeel, in het licht van het gevoerde verweer, ontoereikend is gemotiveerd.
3.2.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouwe van de betrokkene aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt onder meer het volgende in:
"5. [c-straat]
5.1.
Aantal oogsten
5.1.1.
De rechtbank is bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van 3 oogsten. De rechtbank gaat uit van een eerste periode van januari 2008 tot augustus 2008 en een tweede periode van september 2008 tot februari 2009. De rechtbank gaat uit van een periode van totaal 56 weken. Uitgaande van een kweekperiode van 10 weken, wordt geconcludeerd dat er totaal 5 kweken zijn geweest, waarvan twee oogsten in beslag zijn genomen.
5.1.2.
De verdediging ziet een en ander anders. Cliënt heeft ter terechtzitting in eerste aanleg aangegeven dat er in het pand aan de [c-straat] maar twee keer is geoogst in totaliteit. [betrokkene 7] verklaart dat het is begonnen in januari 2008. Aannemelijk is dus ook dat in februari 2008 voor het eerst plantjes zijn gepoot. Deze kweek is in april 2008 geoogst.
5.1.3.
Vervolgens is er in mei 2008 een nieuwe kweek opgezet. [betrokkene 7] verklaart dat deze kweek is weggehaald door [betrokkene] , omdat het om een slechte kweek ging. Ook de partner van [betrokkene 7] heeft hierover verklaard; toen zij terugkwamen van hun vakantie waren de plantjes weg.
5.1.4.
Vervolgens zijn er nieuwe plantjes neergezet, welke plantjes in augustus 2008 door de politie zijn weggehaald. Mede gelet op de verklaring van de partner van [betrokkene 7] is deze gang van zaken aannemelijk te noemen.
5.1.5.
Tot het moment dat de kwekerij in augustus 2008 is opgerold is er derhalve maar 1 geslaagde oogst geweest.
5.1.6.
In oktober 2008 komt het huurcontract van het pand aan de [c-straat] op naam van [betrokkene 8] .
5.1.7.
Gelet op het feit dat de kwekerij eerder door de politie is opgerold is het aannemelijk dat er voorzorgsmaatregelen worden genomen en dat er gezorgd moet worden voor een geheel nieuwe inrichting. Hierdoor is het dan ook aannemelijk dat er maar 1 oogst in de periode van september 2008 - februari 2009 is geweest.
5.1.8.
Bij het berekenen van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de kwekerijen aan de [c-straat] dient dan ook te worden uitgegaan van 2 geslaagde oogsten waarbij werkelijk verdiensten van zijn geweest."
3.3.1.
De Rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op een bedrag van € 109.219,-. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank met overneming van de gronden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde verplichting tot betaling aan de Staat.
3.3.2.
De uitspraak van de Rechtbank houdt met betrekking tot de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, voor zover hier van belang, het volgende in:
"3.2.2 [c-straat 1] te Almelo
Op 14 augustus 2008 en op 14 februari 2009 werd op de zolder van perceel [c-straat 1] te Almelo telkens een ingerichte hennepkwekerij aangetroffen met respectievelijk 240 en 248 hennepplanten. In beide gevallen werden ook resten van een eerdere oogst aangetroffen. De bewoner [betrokkene 7] heeft verklaard dat [betrokkene] hem voorstelde om zijn woning beschikbaar te stellen voor het inrichten van een hennepkwekerij. [betrokkene] zou voor de inrichting zorgen en deze ook bekostigen. In februari 2008 zijn de planten gepoot, waarna begin april 2008 is geoogst. Half mei 2008 en begin juli 2008 is de kwekerij opnieuw ingericht. Vervolgens is deze half augustus 2008 door de politie opgerold. Op een gegeven moment daarna heeft [betrokkene] hem gevraagd of hij de woning nog een keer mocht gebruiken. [betrokkene 9] heeft verklaard dat ergens in oktober 2008 [betrokkene 7] en [betrokkene] spraken over het opnieuw inrichten van de hennepkwekerij aan [c-straat] . Hij, [betrokkene 9] , wilde de hennepkwekerij wel verzorgen. Anderhalve week na de oogst gaf [betrokkene] hem € 1500,-. [betrokkene 10] heeft verklaard dat hij in januari 2008 heeft geholpen met de opbouw van de kwekerij aan [c-straat 1] te Almelo. Hij schat dat er zo'n 200 planten stonden, toen hij in januari 2009 hielp met het knippen. Veroordeelde heeft verklaard dat er in totaal drie keer ruimtes in perceel [c-straat 1] te Almelo vol zijn gezet met hennepplanten. In januari 2009 is er geoogst. Deze oogst, groot 2,5 kilo, is verkocht voor € 3400,-- per kilo.
De rechtbank gaat gelet op het bovenstaande uit van een eerste kweekperiode van januari 2008 tot 14 augustus 2008 en een kweekperiode van september 2008 tot 14 februari 2009, derhalve 56 weken in totaal. De rechtbank houdt rekening met in totaal drie oogsten, uitgaande van telkens een gemiddelde kweekcyclus van 10 weken en twee inbeslaggenomen oogsten. (...)
Een ander leidt tot de volgende berekeningen:
Periode januari 2008 - 14 augustus 2008
Bruto-opbrengst 2 oogsten van 6,76 kilo x € 3.108,- = € 42.020,--
(...)
Periode september 2008 - 14 februari 2009
Bruto-opbrengst 1 oogst van 6,99 kilo x € 3.108,- = € 21.724,--
(...)"
3.3.3.
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is ontleend aan de bewijsmiddelen vermeld in de "Bijlage bewijsmiddelen" die aan het vonnis is gehecht en daarvan deel uitmaakt. Deze bijlage houdt, voor zover van belang, het volgende in:
"Kwekerij [c-straat 1] te Almelo
Een proces-verbaal van 2009, bevattende een chronologische samenvatting/interpretatie van onderzoekgegevens betreffende de periode 1 januari 2007 tot en met 14 februari 2009, voor zover, inhoudende als relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van onderzoekgegevens, tapgesprekken en observaties werd er een onderzoek ingesteld in de woning [c-straat 1] te Almelo alwaar [betrokkene 11] en [betrokkene 7] ingeschreven stonden. [betrokkene 7] is een contact van [betrokkene] . Het vermoeden bestond dat daar een hennepkwekerij was gevestigd. Op 14 augustus werd daar op zolder inderdaad een ingerichte hennepkwekerij aangetroffen met 240 planten. Er werden resten aangetroffen van eerdere oogsten. Uit tapgesprekken en observatiewaarnemingen blijkt dat er vermoedelijk op 25 juli 2008 geoogst is aan de [c-straat 1] te Almelo. Door het observatieteam wordt gezien dat [betrokkene] met de Opel Vivaro op 25 juli 2008 omstreeks 19.11 uur bij perceel [c-straat 1] te Almelo is. Hij wordt daar gezien met twee onbekende mannen en gezien wordt dat er een rol bigshoppers uit de Opel Vivaro komt. Gezien wordt dat de personen de woning binnen gaan en de rol bigshoppers ook meenemen. Uit diverse tapgespreken blijkt dat [betrokkene 11] en [betrokkene 7] na hun aanhouding contacten houden met [betrokkene] . Ook zijn er diverse tapgespreken waaruit blijkt dat [betrokkene 7] geld vraagt en ook ontvangt van [betrokkene] in relatie tot de ontmantelde hennepkwekerij.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 3e Sv, te weten een rapport van 29 november 2010, relaterende de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde [betrokkene] , voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 2] :
Op 14 februari 2009 werd er op de [c-straat 1] te Almelo wederom een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Op de zolder van de woning werden in totaal 248 hennepplanten aangetroffen. Uit diverse verklaringen bleek dat de financiële problemen van de hoofdbewoner [betrokkene 7] bekend waren bij de verdachte [betrokkene] . [betrokkene] stelde voor om een hennepkwekerij in te richten in de woning aan de [c-straat 1] te Almelo. De inrichting werd verzorgd en betaald door [betrokkene] . Deze regelde onder andere dat [betrokkene 9] en [betrokkene 3] de hennepkwekerij inrichtten. De verdachte [betrokkene] belt op 30 december 2008 een aantal personen waaronder [betrokkene 7] en [betrokkene 10] . Ook neemt hij op 1 januari 2009 contact op met [betrokkene 9] en [betrokkene 3] . Uit onderzoek is bekend dat genoemde personen door diverse leden van de familie [betrokkene] worden ingezet om werkzaamheden voor hen te verrichten. Op 1 januari 2009 blijkt uit diverse tapgesprekken tussen bovengenoemde personen dat zij zich gaan verzamelen en richting de [c-straat 1] te Almelo gaan. Uit observatie, namelijk plaats bepalingsapparatuur blijkt ook dat de Opel Vivaro van [betrokkene] om 17.49 uur arriveert op de [c-straat] in Almelo. Op 2 januari 2009 om 01.41 uur belt [betrokkene] met [medeveroordeelde] . [betrokkene] geeft aan in dit gesprek dat hij er aan komt. Uit diverse verklaringen van de knippers blijkt dat [betrokkene] hen benaderde voor de werkzaamheden en dat zij ook door hem betaald werden voor deze werkzaamheden.
Op zondag 15 februari 2009 verscheen [betrokkene 8] , geboren op [geboortedatum] 1977, aan het politiebureau te Almelo, die een huurcontract bij zich had waaruit bleek dat hij de woning aan de [c-straat 1] te Almelo had gehuurd van [betrokkene 7] . Na onderzoek bleek uit de verklaringen van de verschillende verdachten dat [betrokkene 8] was benaderd door [betrokkene] . Deze betaalde [betrokkene 8] geld in ruil voor zijn naam op een huurcontract betreffende de woning aan de [c-straat 1] te Almelo.
Uit onderzoek en diverse verklaringen is gebleken dat men na het aantreffen van de hennepkwekerij in augustus 2008 wederom is begonnen met de opbouw en inrichting van hennepkwekerij. Verdachte [betrokkene 9] verklaarde dat hij in november 2008 plantjes pootte in de hennepkwekerij aan de [c-straat 1] te Almelo. Uit onderzoek, diverse verklaringen en uit het proces-verbaal van de DRUWA, blijkt dat de kwekerij op 14 februari 2009 door de politie werd ontdekt en ontmanteld.
Een proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van [betrokkene 8] :
Ik werd betaald om de hennepkwekerij aan de [c-straat 1] te Almelo op mij te nemen. Ik kreeg geld van [betrokkene] . Ik heb het contract, de huurovereenkomst van de [c-straat 1] te Almelo, ondertekend in de auto van [betrokkene] . Ik heb het contract in oktober ondertekend.
Een proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van [betrokkene 8] voornoemd:
Ik ken [betrokkene] vrij lang. Op een gegeven kwam [betrokkene] bij mij en hij vroeg of ik een woning op naam wilde zetten. Ik heb van [betrokkene] begrepen dat er een hennepkwekerij in die woning zou komen. Ik ging met [betrokkene] akkoord, maar wilde van [betrokkene] wel weten hoeveel plantjes in de woning zouden komen. [betrokkene] zei tegen mij dat dat 250 plantjes zouden worden. Op 12 oktober 2008 heeft [betrokkene] mij benaderd en ik heb op die bewuste dag een huurcontract ondertekend dat opgesteld was door [betrokkene] .
Een proces-verbaal van verhoor van 19 februari 2009, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van [betrokkene 7] :
Ik ben tot de conclusie gekomen dat het beter is om alles te vertellen van de kwekerij aan de [c-straat 1] te Almelo. Alles is begonnen in januari 2008. Ik vertelde tegen [betrokkene] dat ik financieel behoorlijk zwaar zat. Vervolgens deed [betrokkene] mij het volgende voorstel. Ik moest ruimte van mijn woning ter beschikking stellen voor het inrichten van een hennepkwekerij. De inrichting zou bekostigd worden door [betrokkene] . [betrokkene] zou zorgen voor de inrichting. Twee keer zou men gebruik maken van deze ruimtes voor het kweken van weed/hennep. Per keer zou ik minimaal 2500 euro ontvangen van [betrokkene] . In februari 2008 zijn de planten gepoot door [betrokkene] en [betrokkene 3] . In deze periode werd deze kwekerij verzorgd door zowel [betrokkene] als [betrokkene 12] . Vervolgens is deze geoogst in begin april 2008. Geoogst werd door [betrokkene] en [betrokkene 12] en een gespierde Nederlandse jongen ongeveer 35 jaar oud met een kaal hoofd en een oudere man.
Half mei 2008 hebben [betrokkene] en de gespierde Nederlandse jongen de kwekerij voor de tweede keer ingericht en begin juli 2008 heeft [betrokkene] met [betrokkene 3] de kwekerij weer ingericht. Deze is vervolgens half augustus 2008 door de politie opgerold. Op een gegeven moment kwam [betrokkene] bij mij en vroeg of hij de woning [c-straat 1] te Almelo tot aan de veilig zou mogen gebruiken.
Een proces-verbaal van verhoor van 5 maart 2009, voor zover inhoudende als, zakelijk weergegeven, verklaring van [betrokkene 9] :
Ik had ergens in oktober of november 2008 een gesprek met [betrokkene 7] en [betrokkene] . Op een gegeven moment spraken wij over hennep. [betrokkene] en [betrokkene 7] spraken over het opnieuw inrichten van de hennepkwekerij aan [c-straat] . Ze zochten nog iemand die de planten kon planten en verzorgen. Ik heb mezelf aangeboden. Ik had geld nodig. Ik zei dus tegen [betrokkene] en [betrokkene 7] dat ik de hennepkwekerij wel wilde verzorgen. Anderhalve week na de oogst op 1 januari 2009 kwam [betrokkene] bij me en gaf me 1500 euro. Hij zei dat ik dit kreeg van de opbrengst van de kwekerij. Dit was mijn deel van de opbrengst.
Een proces-verbaal van verhoor van 19 maart 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [betrokkene 10] :
U vertelt mij dat een medeverdachte heeft verklaard dat ik op de [c-straat 1] in Almelo betrokken ben bij de teelt van hennep. Ik kan u zeggen dat het klopt. Ik heb meegeholpen om de zolder waarin zich twee kamers bevonden om de muur te slopen. Ik heb in het begin ook potgrond gebracht met [betrokkene] . [betrokkene] heeft mij daarvoor benaderd. Ik schat dat er zo'n 200 planten in de kwekerij stonden. Ik heb ze in januari 2009 gezien. Ik heb toen geholpen met knippen. Ik ben in januari 2008 bij de opbouw geweest. Ik heb geknipt met [betrokkene] , [betrokkene 3] en [betrokkene 9] .
Een proces-verbaal van verhoor van 17 februari 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van veroordeelde [betrokkene] :
Ik ken [betrokkene 7] . Ik ben ook wel eens op het adres aan de [c-straat 1] te Almelo geweest. Ik weet dat er in totaal drie keer ruimtes in perceel [c-straat 1] te Almelo vol gezet zijn met hennepplanten. In januari 2009 is geoogst. Eigenaren waren [betrokkene 7] en ik. Ik heb onze oogst, groot 2,5 kilo, verkocht voor 3400 euro per kilo.
De verklaring die de veroordeelde ter terechtzitting op 5 november 2012 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben betrokken geweest bij de hennepkwekerij aan de [c-straat 1] te Almelo. In de kwekerij aan de [c-straat 1] te Almelo is twee keer geoogst."
3.4.
Het Hof heeft geoordeeld dat de betrokkene uit de hennepkwekerij aan [c-straat 1] wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, bestaande uit de opbrengst van drie oogsten waaronder - in cassatie niet bestreden - een oogst van begin april 2008 en een oogst van januari 2009. Blijkens het voor het bewijs gebezigde proces-verbaal van verhoor van 19 februari 2009, inhoudende een verklaring van [betrokkene 7] , heeft het Hof vastgesteld dat de betrokkene in mei 2008 de kwekerij "voor de tweede keer heeft ingericht". Het Hof heeft aan die vaststelling kennelijk en niet onbegrijpelijk de conclusie verbonden dat de in mei 2008 ingerichte kwekerij tot een oogst - in de periode van januari 2008 tot 14 augustus 2008 de tweede oogst - heeft geleid. Dat oordeel behoeft geen nadere motivering, ook niet in het licht van hetgeen namens de betrokkene ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd.
3.5.
Het middel faalt.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 maart 2017.