Deze bewezenverklaring steunt onder meer op de volgende bewijsmiddelen:
"2. Een proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudend als verklaring van aangever [betrokkene] , zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn schuur op de [a-straat 1] te Eindhoven op maandag 31 december 2012.
Onze achtertuin is gelegen aan een brandgang. De achterpoort was geheel afgesloten middels een sleutel. Als je de achterpoort binnenkomt heb je meteen aan de rechterzijde een deur, die toegang verschaft naar de schuur. De deur van de schuur was niet afgesloten. Omstreeks 05.42 uur werd ik gebeld door mijn buurvrouw. Zij deelde mij mede dat er ingebroken werd in mijn schuur.
Ik ben naar de achtertuin gelopen. Ik zag dat de schuurdeur open stond. Ik zag dat mijn achterpoort op een kier stond en dat het slot verbroken was. Ik liep mijn schuur binnen en zag dat mijn koelkast open stond; mijn 24-pack van de cola lag op de grond voor de koelkast.
Ik hoorde van de politie dat ze buiten de woning aan de voorzijde magnetronbakken en diverse voedselwaren hadden aangetroffen. Ik herkende de magnetronbakken als mijn eigendom.
Ik zag dat de volgende goederen ook vermist waren: huzarensalade, couscous, 2 flesjes bier (Bavaria), verpakking plakjes kaas en pakjes appelsap.
Ik heb niemand het recht en/of toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
(...)
4. Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudend als relaas van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk agent en brigadier van regiopolitie Brabant Zuid-Oost, zakelijk weergegeven:
(...)
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , fouilleerde verdachte. Verdachte had een broodmes, een kniptang en een fles bier in zijn jaszak zitten. Deze zijn in beslag genomen.
(...)
7. Een proces-verbaal 'sporenonderzoek', voor zover inhoudend als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 3] , agent van politie eenheid Oost-Brabant, zakelijk weergegeven:
Op 31 december 2012, omstreeks 09.45 uur, werd door mij, medewerker forensische ondersteuning van regiopolitie Brabant Zuid-Oost, een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een inbraak aan de [a-straat 1] te Eindhoven.
Ter plaatse zag ik dat de poort naar de achtertuin vanuit de brandgang geforceerd/ingetrapt was. De poort draaide vanuit de brandgang naar de achtertuin en zat aan de scharnierzijde bevestigd aan de schuur in de tuin. Ik zag op de poort aan de brandgangzijde op ongeveer dertig centimeter onder de klink/slot een fragment van een schoenzoolprofiel.
Ik zag dat de neus van de schoenzool naar de bovenrichting (het hof begrijpt: naar boven gericht) stond.
Door mij werd deze afdruk van een schoenzoolprofiel veiliggesteld middels een zwarte gelatinefolie, die door mij werd voorzien van het sporenidentificatienummer (SIN) AAFL3632NL.
Tevens was te zien dat de nachtschoot van het slot van de poort ongeveer vijftig graden was omgebogen in de richting van de brandgangzijde, wat er op duidt dat de poort naar de tuinzijde was geforceerd/ingetrapt.
8. Een proces-verbaal 'vergelijkend schoensporenonderzoek', voor zover inhoudend als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 4] , brigadier van politie Brabant Zuid-Oost, Forensisch Technische Ondersteuning Eindhoven, zakelijk weergegeven:
Ik, deskundige schoen- en brandsporen, werkzaam bij de Forensisch Technische Ondersteuning te Eindhoven, ontving (1) een foto van een folie met een afgenomen schoenafdrukspoor, voorzien van het SIN-waarmerk AAFL3632NL en (A) een paar schoenen van het merk Dolce & Gabbana.
Naar aanleiding van een inbraak op het adres [a-straat 1] te Eindhoven op 31 december 2012, werden de schoenen (A) aangetroffen, veiliggesteld en inbeslaggenomen van de aangehouden verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] .
Is het schoenafdrukspoor (1) veroorzaakt met de schoenen (A)?
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor (1) en anderzijds de rechterschoen (A) (en de hiermee vervaardigde proefafdruksporen), is gebleken dat het profiel overeenkomt, de afmetingen praktisch overeenkomen en dat onverklaarbare verschillen niet zijn waargenomen.
Op grond van het vergelijkende onderzoek concludeer ik dat het schoenafdrukspoor (1) is veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de schoenen (A).
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting van dit hof op 5 juni 2014, voor zover inhoudend als verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik ken de [a-straat 1] in Eindhoven. Het is juist dat ik in de nacht van 30 op 31 december 2012 door die straat heb gefietst. U, voorzitter, houdt mij voor dat de politie op de schuurdeur [het hof begrijpt: poortdeur] van de woning aan de [a-straat 1] een schoenspoor heeft aangetroffen, dat de politie dit spoor heeft vergeleken met de schoenen van mij en dat de politie heeft geconcludeerd dat het profiel overeenkomt, dat de afmetingen praktisch overeenkomen en dat er geen onverklaarbare verschillen zijn waargenomen met mijn rechterschoen.
Ik loop wel eens door de gangen achter die huizen aan de [a-straat 1] ."