Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beslissing
21 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 19 november 2015 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1963. De verdachte heeft beroep ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij negen middelen van cassatie zijn voorgesteld door zijn advocaat, P.H.L.M. Souren. Tijdens de procedure heeft de raadsman enkele middelen ingetrokken en andere middelen nader toegelicht. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft op 21 maart 2017 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak betreft ernstige beschuldigingen van medeplegen van hennepteelt en deelname aan een criminele organisatie, waarbij ook motiveringsklachten zijn ingediend over de aanwezigheid van de verdachte in Brazilië op verschillende momenten tijdens de tenlastelegging.