Het Hof heeft gerefereerd aan hetgeen de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft aangevoerd. Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 1 augustus 2012 houdt als verklaring van de verdachte, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"U houdt mij voor dat ik in het gesprek dat op video is opgenomen, zeg dat ik bijna twee keer ben overvallen. Ik deel u mee dat ik volgens mij niet zeg "bijna", want ik ben echt overvallen. Dat geeft alleen maar aan dat ik tijdens het gesprek onzin aan het vertellen ben.
[betrokkene 1] was een slechte oplichter. Al vanaf het begin had ik door dat hij een spelletje speelde en dat heb ik meegespeeld. Ik was namelijk bang dat er iets zou gebeuren, want ik had het idee dat hij een van de overvallers van de tweede overval was. Bij de tweede overval hadden twee meisjes de buitendeur open gezet, zodat drie mannen met een capuchon op naar binnen konden springen. Gelukkig kon ik de deur snel dichttrekken en heeft [betrokkene 4] de politie gebeld. Ik zag dat de twee meisjes met de drie mannen wegliepen. Deze meisjes zijn later aangehouden, maar hebben verklaard de jongens niet te kennen. Uit het dossier blijkt dat [betrokkene 10] heeft verklaard dat vrienden van haar mij hebben geprobeerd te overvallen.
De gesprekken met [betrokkene 1] vonden op mijn kantoor plaats. Op een zaterdag zei [betrokkene 10] dat zij een neef had die chauffeur wilde worden. Ze zei dat hij te vertrouwen was, dus ik zei dat ze hem langs kon brengen. De zondag daarop kwam [betrokkene 1] om 18:00 uur langs en hebben we een gesprek gehad. Hij vertelde dat hij chauffeur wilde worden. Ik vroeg zijn adres, zodat ik wist waar hij woonde als hij met mijn geld er vandoor wilde gaan. Ik zei tegen hem dat ik dan zijn banden lek zou steken. Hij vroeg of hij niet dat soort klusjes kon doen, maar ik zei dat ik dat niet wist. We hebben het vervolgens weer over het werken als chauffeur gehad. Hij wilde € 100,- voor een navigatiesysteem hebben, maar dat vond ik onzin. Telkens begon [betrokkene 1] weer over die klusjes te praten. Ik zei hem dat ik van drie chauffeurs nog geld kreeg en dat hij eventueel dat zou kunnen doen. Ook vertelde ik hem dat ik ruzie had met een concurrent en dat [betrokkene 1] misschien met hem kon praten om hem te zeggen dat hij moest ophouden. [betrokkene 1] zei mij dat hij gespecialiseerd was in dat soort dingen en dat hij dat wel wilde doen. Ik heb hem toen de naam van [slachtoffer] gegeven en heb gezegd dat hij naar hem toe moest gaan. Ik heb [betrokkene 1] geen foto van [slachtoffer] gegeven, maar alleen beschreven hoe hij eruit zag. Ook heb ik het adres van de website van [slachtoffer] met daarop zijn adres verteld. [betrokkene 1] moest van mij met [slachtoffer] gaan praten en als [slachtoffer] niet wilde ophouden, dan mocht [betrokkene 1] hem bang maken. Hij mocht van mij [slachtoffer] daarbij op de grond gooien. [betrokkene 1] stelde voor [slachtoffer] voor mij koud te maken, maar ik zei hem dat ik dat te veel gedoe vond. Hierop zei [betrokkene 1] dat hij dat voor € 25.000,- wilde doen. Dat vond ik echter niet nodig en ik zei dat [betrokkene 1] er met praten wel uit zou komen. Omdat [slachtoffer] niet van negers houdt, heb ik [betrokkene 1] geadviseerd een meisje mee te nemen en te zeggen dat hij haar chauffeur was. Omdat [betrokkene 1] aanbood banden lek te willen steken, zei ik dat hij dat ook bij de auto van [slachtoffer] mocht doen. Hij was echter niet geïnteresseerd in wat ik zei, want het verdiende niets. Hij wilde een grote klus en stond erop dat het beste was als hij [slachtoffer] zou neerschieten. Ik maakte duidelijk dat ik dat niet wilde. [betrokkene 1] zei vervolgens dat hij het niet zou doen. Ik adviseerde hem die avond langs te gaan, omdat [slachtoffer] alleen op zaterdag- en zondagavond werkte. Ik zei dat hij [slachtoffer] bang mocht maken en desnoods de ramen van zijn kantoor kapot mocht slaan. Dat liet ik aan hem over. Voor deze klus zou [betrokkene 1] een paar duizend euro krijgen, maar hij zei dat dat niet genoeg was. Ik zei dat hij bij mij aan het verkeerde adres was en dat ik al tevreden was als [slachtoffer] zou stoppen. [slachtoffer] hoefde van mij niet dood.
Ik had het gevoel dat er iets niet klopte bij [betrokkene 1] . Hij probeerde me over te halen om iets te doen dat ik niet wilde. Die zondagavond is hij niet meer komen opdagen. De volgende twee gesprekken hebben de volgende dag, maandag, plaatsgevonden.
Op maandag belde [betrokkene 1] om 18:00 uur bij mij aan. Ik wist niet dat hij zou komen. Ik dacht dat hij met [slachtoffer] had gepraat en zei: "Vertel". Vervolgens begon hij te praten over Polen. Omdat ik dacht dat er iets niet klopte en hij op een van de jongens die mij hadden geprobeerd te overvallen, leek, werd ik bang van hem. Die overvallers waren namelijk ook via Surinaamse meisjes binnengekomen. Dit gesprek betreft het tweede gesprek en is op video opgenomen. Dat het op video werd opgenomen wist ik niet. In dit gesprek ging hij ineens doen alsof hij een hitman was. Dat vond ik vreemd en zijn verhaal klopte ook van geen kanten. Ik wilde hem gewoon maar laten lullen, maar ik wilde me ook niet zwak opstellen. Daarom heb ik gezegd: "Dan schiet je iedereen maar neer". Ik speelde met hem mee, omdat ik dacht dat ik anders nooit van hem af zou komen. [betrokkene 1] zei dat de Polen op de bonnefooi naar Nederland waren gekomen en geld nodig hadden voor eten en een hotel. Ik dacht echter dat als ik geld op tafel zou leggen, hij mij zou beroven. Dat is de reden waarom ik zei dat ik het niet had.
U houdt mij voor dat het erop lijkt dat [betrokkene 1] het geld pas zou krijgen als het gebeurd zou zijn en dat ik geen voorschot wilde geven. Ik deel u mee dat ik de schijn wilde ophouden tot hij mijn kantoor verliet. Ik dacht dat [betrokkene 1] dan wel zou afdruipen. Ik wist gewoon dat hij niets zou doen.
Ik vind het jammer dat het eerste gesprek niet is opgenomen. Aan zijn gedragingen was namelijk duidelijk te zien dat hij geen professional was. Hij probeerde stoer te doen. Ik dacht dat hij geen moordenaar was, maar slechts een kruimeldief. Ik was dan ook niet bang dat hij mij zou vermoorden, maar ik had ook geen zin in iemand die mij zou komen afpersen.
Na een paar uur kwam [betrokkene 1] weer langs en begon te zeuren. Ik zei dat het nu genoeg was en toen is hij weggaan. In dat laatste gesprek heb ik duidelijk gemaakt dat ik er genoeg van had. Ik zei dat ik vanaf het begin al had gezegd dat ik hem niet zou betalen.
Het klopt niet dat ik in de gevangenis door ben gegaan met een campagne richting [slachtoffer] . Ik heb niets gedaan toen ik vastzat. [betrokkene 4] heeft tot eind maart 2012 de zaakjes bestierd en toen bleek dat ze € 10.000,- had gestolen. Alle telefoons had ze doorgeschakeld naar haar eigen telefoon, omdat ze bang was om naar het kantoor te gaan. Ik zei dat dat niet goed voor de business was en dat ze anders kon gaan Toen heeft zij het geld gestolen en is voor de concurrent gaan werken. [betrokkene 4] zei een keer tegen me dat iedereen een loopje met me nam en schepte vervolgens op dat haar man in het milieu zat. Ik heb dat toen afgeblazen. Zoveel mensen hebben mij bedonderd en als ik die allemaal moet omleggen, dan blijf ik aan de gang. [betrokkene 4] heeft dingen zitten aandikken. Ik heb haar niet gezegd dat ik iemand dood wilde hebben.
Ik heb inderdaad een brief geschreven dat [betrokkene 4] naar [betrokkene 1] moest gaan. Het enige dat die jongen wilde, was geld. Daarom heb ik in mijn brief bedragen genoemd. In eerste instantie heb ik [betrokkene 4] gevraagd, maar zij zei dat [betrokkene 11] het zou doen. Omdat mijn advocaat zei dat het geen goed idee was, heb ik [betrokkene 11] gezegd dat hij het niet moest doen. Ik wilde dat [betrokkene 1] het juiste zou verklaren. Als hij dat had gedaan, dan had ik mijn bedrijf nog kunnen redden. [betrokkene 12] en [betrokkene 13] hebben dat geprobeerd, maar dat is ze niet gelukt.
Van [betrokkene 14] hoorde ik dat [slachtoffer] haar steeds belde om voor hem te komen werken. Dat probeerde hij ook bij andere meisjes. [slachtoffer] heeft toen tegen [betrokkene 14] gezegd dat ik problemen had met de belasting. Dat vond ik onder de gordel en daarom heb ik een voicemailbericht achtergelaten. Het is volgens mij geen misdrijf om iemand uit te schelden. [slachtoffer] wilde gewoon mijn bedrijf kapot maken.
Ik wijs u op de verklaring van [betrokkene 15] . Hij heeft niet verklaard dat ik een moordenaar zocht. Hij heeft mij nog nooit gezien.
Met de aanslag met de handgranaat heb ik niets te maken. In die periode spraken wij nog gewoon met elkaar. [slachtoffer] heeft ook andere vijanden, want hij doet geen eerlijke zaken. Zo'n hekel had ik ook niet aan hem. Hij was slechts mijn concurrent. [betrokkene 16] ken ik niet.
Op vragen van de oudste rechter verklaar ik dat de twee briefjes van vijftig euro voor de Polen waren die naar Nederland waren gekomen. Ik wist niet zeker of ze waren gekomen en dacht dat ze misschien ineens voor de deur zouden staan. Ook wilde ik geen moeilijkheden met [betrokkene 1] en misschien kon ik hem nog gebruiken. In het eerste gesprek deed [betrokkene 1] heel erg raar en probeerde me iets op te leggen dat ik niet wilde doen. Hij zat de hele tijd te zeuren dat hij geld nodig had. Hij kwam op mij over als een oplichter en dat gevoel is juist gebleken. Ik mag wel iemand dood wensen, maar dat betekent niet dat ik iemand ga betalen om dat te doen. Vanaf het begin heb ik [betrokkene 1] gezegd dat ik hem niet zou betalen, maar daar was hij wel op uit."