Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 13 mei 2015 heeft de raadsvrouwe van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de overgelegde pleitnota. Deze pleitnota houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - in:
"AVAS verweer
24. Het verwijt dat [verdachte] vandaag wordt gemaakt is in alle zaken gelijk: [verdachte] heeft niet de nodige maatregelen genomen en/of het toezicht gehouden dat redelijkerwijs van haar kan worden gevorderd, om te voorkomen dat door een vreemdeling niet werd voldaan aan art. 5 lid 1 a van de Schengengrenscode of art. 3 lid 1 onder a van de Vreemdelingenwet 2000. Deze omschrijving sluit aan bij de wettekst van art. 4 Vreemdelingenwet, waarin het ook gaat om het nemen van maatregelen of het houden van toezicht dat redelijkerwijs van de vervoerder kan worden gevorderd.
25. [verdachte] kan echter niet worden veroordeeld wegens het afwezig zijn van alle schuld. Het hierna volgende is voor dit verweer van belang.
Wettekst/wetsgeschiedenis
26. Gelet op de wettekst, is het duidelijk dat de wet een inspanningsverplichting op de vervoerder legt: er moeten door de vervoerder "nodige" maatregelen genomen worden, en "redelijkerwijs" te vorderen toezicht worden gehouden. De wet legt geen resultaatverplichting op, waarbij het (al) een strafbaar feit zou zijn indien er slechts één passagier zonder de juiste documenten naar Nederland wordt vervoerd.
27. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de regering opzettelijk heeft gekozen voor het opnemen van deze zorgplicht in het strafrechtelijk systeem, in tegenstelling tot het bestuursrecht of het civiel recht. Benadrukt wordt dat er sprake is van een zorgplicht, waarbij de reikwijdte en strekking van deze zorgplicht moeten worden begrepen tegen de achtergrond van het gewone stelsel van de strafrechtelijke aansprakelijkheid en de strafbaarheid. Hierover is onder meer het volgende opgemerkt:
'Dat betekent, dat de zorgplicht nooit absoluut genomen moet worden.
Het gaat om wat van een vervoerder in redelijkheid te verwachten is op het punt van documentencontrole. Dat rechtspolitieke redelijkheidsmoment is verdisconteerd in de bestanddelen "nodige maatregelen" en "redelijkerwijs te vorderen toezicht". Verder betekent deze aansluiting bij de commune strafrechtelijke beginselen dat de strafbaarheid alleen kan intreden als de schending van deze zorgplicht gepaard gaat met voldoende wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid aan de zijde van de vervoerder."
Beleid Nederlandse Staat/OM
28. Dat de Nederlandse Staat eerder ook leek te erkennen dat het ging om een inspanningsverplichting, bleek wel uit de Memorandum of Understanding die zij met KLM gesloten had in 2000. In deze MoU zijn afspraken gemaakt over het aantal passagiers dat KLM zonder de juiste documentatie mocht vervoeren zonder dat zij hiervoor vervolgd zou worden door het OM. Dit aantal passagiers liep af van 281 in het tweede kwartaal van 2000 tot 0 passagiers in het jaar 2003. Deze aantallen zijn aangeduid als doelstellingen van KLM. Ten aanzien van de "0-passagier-doelstelling" werd ook aangegeven dat er een evaluatie zou plaatsvinden ten aanzien van de haalbaarheid van een "absolute" nul.
29. Dat deze "0-passagier-doelstelling" nooit gehaald lijkt te zijn blijkt uit het feit dat er nog lange tijd is samengewerkt tussen KLM en de Nederlandse Staat op grond van deze MoU, waarin de doelstellingen ongetwijfeld steeds zijn aangepast. De MoU is in ieder geval in 2003 en 2006 nog voor een periode van drie jaar verlengd. KLM is in deze periode binnen de afgesproken quota gebleven en daarom niet vervolgd.
30. Het afsluiten en steeds weer verlengen van deze MoU laat zien dat zowel de Nederlandse Staat als het OM begrepen dat het voor een vervoerder zeer lastig is om te voorkomen dat er geen enkele passagier wordt vervoerd zonder de juiste documentatie, ondanks alle maatregelen die genomen worden. Uit de overwegingen die ten grondslag lagen aan het sluiten van de MoU bleek dit ook sprekend:
"dat partijen bij elkaar te rade zijn gegaan om, met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid voor de wet, afspraken te maken teneinde zoveel als redelijkerwijs mogelijk is de doelstellingen van de wetgeving in dit opzicht te bereiken"
[verdachte] : de cijfers
31. Ook [verdachte] neemt veel maatregelen in het kader van haar zorgplicht op grond van art. 4 Vreemdelingenwet. Zij streeft daarbij - net als KLM - naar een
"0-passagier-doelstelling". Dit neemt niet weg dat er soms menselijke fouten worden gemaakt. Dit percentage ligt echter zeer laag. Onderstaande tabel laat dit treffend zien voor de jaren 2013 t/m 2015:
32. Deze getallen laten niet alleen zien dat het compliance percentage enorm hoog is en zeer dicht tegen de 100% ligt, maar dat dit percentage ook elk jaar stijgt. Dit komt doordat [verdachte] alle mogelijke maatregelen neemt om aan haar zorgplicht te voldoen.
Maatregelen genomen door [verdachte]
33. In paragraaf 1.3 van de Richtlijn voor strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de aanvoer van niet of onjuist gedocumenteerde vreemdelingen wordt verwezen naar de Vreemdelingencirculaire, waarin de zorgplicht nader is uitgewerkt.
34. Voor de vaststelling of een document geldig is voor grensoverschrijding moet een vervoerder zodanige maatregelen treffen dat zijn personeel, waaronder ook wordt begrepen het personeel dat onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde formaliteiten verricht, dusdanig wordt geïnstrueerd dat controle van reisdocumenten plaatsvindt bij het inchecken en bij vertrek naar Nederland.
35. Deze controle houdt minimaal het volgende in, aldus de Richtlijn, verwijzend naar de vreemdelingencirculaire: controle op de geldigheid van het aangeboden reisdocument en, indien nodig, de aanwezigheid van een geldig visum (voor zowel Nederland als voor het land van uiteindelijke bestemming); controle op valsheid en vervalsing mede aan de hand van de bekende algemene vervalsingskenmerken; controle of degene die het reisdocument aanbiedt de in het document beschreven rechtmatige houder is; het overleggen van de passagierslijst.
36. Het personeel van [verdachte] ontvangt in concreto uitgebreide instructies over het inchecken van passagiers, waarbij veel aandacht wordt besteed aan het Schengengebied en alle eisen die daarbij komen kijken. Ook volgt [verdachte] eventuele schendingen van art. 4 Vreemdelingenwet daadwerkelijk op door de agent die een fout heeft gemaakt, daarop te wijzen en additionele trainingen aan te bieden. De heer Williams heeft hierover ter zitting al enige toelichting gegeven. Wij verwijzen naar Bijlagen 4 t/m 15 die wij aan deze pleitnota hebben gehecht.
Rol KMAR en IND
37. Daarnaast zijn nog twee bijzondere omstandigheden in dit kader van belang. Dit betreft ten eerste de communicatie die heeft plaatsgevonden tussen [verdachte] en de KMAR in 2006/2007. [verdachte] voerde toen - in het kader van haar zorgverplichting - ook controles uit in Nederland als vangnet, voor het geval het eerder in de keten niet goed was gegaan. Indien bleek dat passagiers niet over de juiste documenten beschikten, werden zij door [verdachte] terug vervoerd naar de Verenigde Staten of omgeboekt naar een andere vlucht, waardoor een dubbele Schengen transfer niet meer aan de orde zou zijn. Door de KMAR is aan de heer Jonathan Blackwell, een station manager van [verdachte] op Schiphol, gecommuniceerd dat dit niet was toegestaan, aangezien het personeel van [verdachte] niet kon worden aangemerkt als 'grensbewaker'. We hebben een schriftelijke verklaring van hem omtrent deze gebeurtenis toegevoegd als Bijlage 16.
38. [verdachte] werd hierdoor dus door de Nederlandse overheid belemmerd maatregelen te nemen in het kader van haar zorgplicht in Nederland. Dit maakt het extra wrang dat zij nu vervolgd wordt ter zake van het niet voldoen aan haar zorgplicht in Nederland.
39. [verdachte] heeft verder aan de IND gevraagd of zij training zou kunnen ontvangen in het kader van haar zorgverplichting (zie Bijlage 17). Het geven van een dergelijke training past goed in de gedachte van de Vreemdelingencirculaire, waarin immers is bepaald dat de Nederlandse overheid aanwijzingen geeft 'aan de vervoerder die een effectievere en efficiëntere controle kunnen bewerkstelligen'. Ondanks dit uitdrukkelijke verzoek van [verdachte] , heeft [verdachte] hier nooit een antwoord op vernomen van de IND.
Juridische beoordeling van bovenstaande feiten en omstandigheden
40. [verdachte] heeft al het mogelijke gedaan om strijd met art. 4 Vreemdelingenwet te voorkomen.
41. De Hullu spreekt in dit verband over de koppeling van het leerstuk van afwezigheid van alle schuld met de maximaal te vergen zorg. De Hullu voegt hieraan toe dat dit iets anders kan zijn dan alle mogelijke zorg. In de jurisprudentie wordt (volgens HR 28 september 1993, NJ 1994, 178, r.o. 8.3) als maatstaf genomen dat aannemelijk moet worden 'dat door de verdachte alle maatregelen zijn genomen die redelijkerwijze van haar konden worden gevergd teneinde te voorkomen dat in strijd met de te dezen overschreden voorschriften werd gehandeld'.
42. [verdachte] heeft, zoals ook eerder ter terechtzitting al is toegelicht door de heer Williams, verscheidene systemen operationeel die beoordelingsfouten van personeelsleden dienen tegen te gaan. Personeelsleden worden intensief getraind en aangespoord om deze systemen ook te gebruiken. Het aantal trainingen is ten opzichte van eerdere jaren bovendien toegenomen en geïntensiveerd en regelmatig worden alerts over wijzigingen of nieuwe ontwikkelingen op het gebied van benodigde visa voor passagiers rondgestuurd aan personeelsleden.
43. Verder worden alle incidenten geredresseerd naar het individuele personeelslid dat verantwoordelijk was voor die specifieke incheckhandeling. Er is door [verdachte] zelfs een individueel gerichte ontslagdreiging bij recidive ingesteld.
44. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt geven ook de dalende overtredingspercentages goed weer dat [verdachte] constant tracht betere manieren te vinden ten einde overtredingen van artikel 4 Vreemdelingenwet in een vroeg stadium te voorkomen.
45. Tot slot blijkt uit zowel de wettekst als de wetsgeschiedenis dat een zekere mate van redelijkheid aan de dag moet worden gelegd bij de beoordeling van maatregelen die door vervoerders in acht worden genomen. In de Nota naar aanleiding van het verslag bij de algemene herziening van de Vreemdelingenwet wordt dat als volgt tot uitdrukking gebracht:
"Uit genoemde kamerstukken blijkt verder dat het redelijkerwijs te vorderen toezicht betekent 'het toezicht dat van beambten van vervoersmaatschappijen in redelijkheid verlangd kan worden. Daarbij is verdisconteerd dat de vervoersbeambte niet tot primaire taakstelling heeft grenscontroles uit te voeren'."
46. Een absolute resultaatsverplichting is, zoals ook al eerder werd besproken, uitdrukkelijk niet het doel van de wetgeving; het blijft een inspanningsverplichting, het invullen van de zorgverplichting zoals die is uitgewerkt in de richtlijnen. [verdachte] voldoet hieraan door de maximaal van haar te vergen zorg te betrachten.
47. In lijn met rechtspraak van de Hoge Raad ligt een ontslag van alle rechtsvervolging derhalve, op grond van hetgeen wij hier bepleiten, in de rede."