Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
17 januari 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 8 december 2015 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981. De verdachte was veroordeeld tot terbeschikkingstelling (T.B.S.) met dwangverpleging en een gevangenisstraf van 24 maanden wegens meermalen bezit van kinderporno, feitelijke aanranding van de eerbaarheid en poging tot ontucht met een minderjarige via internet en webcam. De advocaat van de verdachte, I.T.H.L. van de Bergh, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 17 januari 2017 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.