ECLI:NL:HR:2017:385

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 maart 2017
Publicatiedatum
9 maart 2017
Zaaknummer
15/00465
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over antidumpingrechten en informatieplicht bij invoer van spaarlampen uit Thailand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 15/00465. De zaak betreft de invoer van spaarlampen uit Thailand en de daarbij geldende antidumpingrechten. De belanghebbende, een onderneming, had tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam beroep in cassatie ingesteld. Het Gerechtshof had eerder op 8 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van de Rechtbank Haarlem, die uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten aan de belanghebbende had uitgegeven.

De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende beoordeeld. De Advocaat-Generaal C.M. Ettema had eerder geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen I, II en IV falen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum met nummer 15/00462. Middel III werd niet verder gemotiveerd, omdat het niet leidde tot cassatie en geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling vereiste.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2017.

Uitspraak

10 maart 2017
nr. 15/00465
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 8 januari 2015, nrs. 12/00693 en 12/00694, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Haarlem (nrs. AWB 11/3981 en AWB 11/3982) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 7 december 2016 geconcludeerd tot het ongegrond verklaren van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2016:1254).
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

2.1.
De middelen I, II en IV falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 15/00462 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
2.2.
Middel III kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu dit middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2017.