In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 15/00465. De zaak betreft de invoer van spaarlampen uit Thailand en de daarbij geldende antidumpingrechten. De belanghebbende, een onderneming, had tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam beroep in cassatie ingesteld. Het Gerechtshof had eerder op 8 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van de Rechtbank Haarlem, die uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten aan de belanghebbende had uitgegeven.
De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende beoordeeld. De Advocaat-Generaal C.M. Ettema had eerder geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen I, II en IV falen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum met nummer 15/00462. Middel III werd niet verder gemotiveerd, omdat het niet leidde tot cassatie en geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling vereiste.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2017.