Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
5.Beslissing
7 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, in verband met grootschalige oplichting van de gemeente Tiel, gepleegd tussen 1 december 2010 en 3 augustus 2011. Het Hof had een proeftijd van drie jaren vastgesteld, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze proeftijd ten onrechte was vastgesteld, aangezien de wet in deze zaak een maximale proeftijd van twee jaren voorschrijft. De Hoge Raad heeft de proeftijd dan ook hersteld naar twee jaren en het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, omdat het de toepassing van de wet in vergelijkbare zaken verduidelijkt.