ECLI:NL:HR:2017:3574

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 november 2017
Publicatiedatum
4 mei 2018
Zaaknummer
17/02728
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking inzake beslag op leaseauto in hennepteeltzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 24 april 2017, met nummer RK 17/001062. Het beroep is ingesteld door de klager, die wordt bijgestaan door advocaat D.W.H.M. Wolters. De zaak betreft een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) over een beslag ex artikel 94 Sv op een leaseauto van de klager, in het kader van een verdenking van hennepteelt.

De Hoge Raad heeft op 28 november 2017 geoordeeld dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom, gehoord de Procureur-Generaal, het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

28 november 2017
Strafkamer
nr. S 17/02728 B
KD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 24 april 2017, nummer RK 17/001062, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 november 2017.