ECLI:NL:HR:2017:34

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 januari 2017
Publicatiedatum
17 januari 2017
Zaaknummer
15/04236
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekeningsperikelen rechtspersoon en griffiersbetekening in strafzaken

In deze zaak gaat het om de betekenis van de betekening van gerechtelijke mededelingen aan een rechtspersoon, met specifieke aandacht voor artikel 531 van het Wetboek van Strafvordering en het Besluit van 17 oktober 2005. De Hoge Raad behandelt een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 14 april 2015 werd gewezen. De verdachte stelt dat de (appel)dagvaarding niet rechtsgeldig is betekend, omdat de aantekening van het Openbaar Ministerie op de uitreiking ontbreekt. Dit zou volgens de verdachte betekenen dat de betekening niet heeft plaatsgevonden conform de vereisten van het Besluit.

De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad stelt vast dat op de akte van uitreiking is aangegeven dat het gerechtelijk stuk is uitgereikt aan de (waarnemend) griffier van de rechtbank, en dat de griffier de akte heeft ondertekend. Dit impliceert dat de bijzondere wijze van griffiersbetekening, zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit, niet is toegepast, maar dat de betekening alsnog geldig is. De Hoge Raad verwerpt het beroep zonder nadere motivering, aangezien het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Het arrest is gewezen op 17 januari 2017 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

17 januari 2017
Strafkamer
nr. S 15/04236
CB/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 14 april 2015, nummer 23/004926-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], gevestigd te [plaats].

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.E. Star Busmann, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 januari2017.