ECLI:NL:HR:2017:337

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
15/02808
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op onroerende zaken in ontnemingszaak tegen bestuurder en aandeelhouder

In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door een B.V. tegen een beschikking van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een beslaglegging op onroerende zaken, gelegd op 3 april 2008, in het kader van een ontnemingszaak tegen de (indirect) bestuurder en enig aandeelhouder van de B.V. De onherroepelijke uitspraak in de ontnemingszaak werd gedaan op 27 mei 2011. De klaagster diende op 20 januari 2015 een klaagschrift in, maar het Hof verklaarde haar niet-ontvankelijk omdat dit klaagschrift niet binnen de vereiste termijn van drie maanden na de onherroepelijke uitspraak was ingediend. De Hoge Raad oordeelt dat er geen verontschuldigbare termijnoverschrijding is en bevestigt het oordeel van het Hof. De Hoge Raad stelt vast dat de klaagster op de hoogte was van de beslagleggingen op de datum van inbeslagneming, en dat de beslissing tot inbeslagname rechtsgeldig was betekend aan de bestuurder en aandeelhouder. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die tot verwerping van het beroep adviseerde, wordt gevolgd. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van het Hof.

Uitspraak

14 februari 2017
Strafkamer
nr. S 15/02808 B
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 7 mei 2015, nummer R000200-15, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster], gevestigd te [vestigingsplaats].

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof de klaagster ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.9 kan het middel niet tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 februari 2017.