Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
28 februari 2017.
Hoge Raad
Op 28 februari 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 15/03975. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat N. van der Laan uit Amsterdam. De zaak betreft een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 juli 2015, waarin de verdachte werd beschuldigd van passieve ambtelijke omkoping, zoals omschreven in artikel 363 van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de ingediende middelen niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak werd gedaan door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van waarnemend griffier A.C. ten Klooster. Het arrest is openbaar uitgesproken.