Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
19 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 29 september 2016 is gewezen. De verdachte, geboren in 1999, heeft cassatie ingesteld tegen de beslissing van het hof. De advocaat van de verdachte, R.J. Baumgardt, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 19 december 2017 geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de beslissing van het Gerechtshof in stand blijft.