Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
19 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 21 juni 2016, met nummer RK 16/1185. Het betreft een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend door de klager, die in deze procedure wordt vertegenwoordigd door zijn advocaat I.T.H.L. van de Bergh uit Maastricht. De zaak draait om de vraag of een derde bij de behandeling van het klaagschrift mondeling kan verzoeken om de teruggave van een inbeslaggenomen goed, in dit geval een bromfiets, zonder zelf een klaagschrift in te dienen.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 19 december 2017 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz. Deze uitspraak is openbaar gedaan.