Uitspraak
wonende in [woonplaats] ,
gevestigd te Willemstad, Curaçao,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van [verzoeker] tegen de vonnissen van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het cassatieberoep was gericht tegen de vonnissen die eerder zijn gewezen in de zaak 70358 door het gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 14 september 2015 en de daaropvolgende vonnissen van het hof op 26 april 2016 en 6 december 2016. De advocaat van [verzoeker], mr. J. van Weerden, heeft het cassatierekest ingediend, maar Korpodeko, de verweerder in cassatie, heeft geen verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 RO.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [verzoeker] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Korpodeko zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheren op 8 december 2017.