ECLI:NL:HR:2017:3046

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
17/03215
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake douanerechten

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 30 mei 2017, nr. 16/00391. Dit hoger beroep was ingesteld door de Inspecteur, terwijl de belanghebbende, een B.V., incidenteel hoger beroep had ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/4725) betreffende uitnodigingen tot betaling van douanerechten die aan de belanghebbende waren uitgereikt. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het middel dat door de Staatssecretaris was voorgesteld niet tot cassatie kon leiden. Dit was gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat er geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft vervolgens de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1485 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De beslissing van de Hoge Raad werd openbaar uitgesproken op 1 december 2017. Tevens werd er een griffierecht van € 501 geheven van de Staatssecretaris van Financiën. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de toepassing van de relevante wetgeving in douanerechtelijke kwesties.

Uitspraak

1 december 2017
Nr. 17/03215
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de
Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 30 mei 2017, nr. 16/00391, op het hoger beroep van de Inspecteur en op het incidenteel hoger beroep van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/4725) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1485 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2017.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 501.