ECLI:NL:HR:2017:3029

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 november 2017
Publicatiedatum
28 november 2017
Zaaknummer
15/05496
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en bedrog met handelsnaam door verkoop van namaak Iphones via marktplaats.nl

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte die was veroordeeld voor het medeplegen van oplichting en bedrog met handelsnaam of handelsmerk. De verdachte had via marktplaats.nl namaak Iphones verkocht, wat in strijd is met artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 337.1 onder a en b Sr. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J.J.J. van Rijsbergen. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moest worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verdachte geen behandeling in cassatie rechtvaardigden, omdat de verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep en de klachten niet tot cassatie konden leiden. Daarom verklaarde de Hoge Raad het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de samenhang met een andere zaak, genummerd 15/05495.

Uitspraak

28 november 2017
Strafkamer
nr. S 15/05496
KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 9 november 2015, nummer 22/005353-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 november 2017.