ECLI:NL:HR:2017:2990

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
17/01051
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over omgangsregeling en ontzegging voor onbepaalde tijd in personen- en familierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een omgangsregeling in het kader van het personen- en familierecht. De zaak betreft een verzoek van de man, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De man had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof van 29 november 2016, waarin een ontzegging voor onbepaalde tijd was opgelegd. De vrouw, die op een geheim adres woont, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was eveneens gericht op de verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waarbij werd opgemerkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.

Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders en M.V. Polak, met de openbare uitspraak door vice-president E.J. Numann.

Uitspraak

24 november 2017
Eerste Kamer
17/01051
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man] ,
woonplaats gekozen hebbende bij zijn advocaat in hoger beroep,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
[de vrouw] ,
wonende op een geheim adres,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. C.G.A. van Stratum.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak C/08/180881 / FA RK 15-3118 van de rechtbank Overijssel van 25 februari 2016;
b. de beschikkingen in de zaak 200.191.142/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 augustus 2016 en 29 november 2016.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof van 29 november 2016 heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op
24 november 2017.