Uitspraak
woonplaats gekozen hebbende bij zijn advocaat in hoger beroep,
wonende op een geheim adres,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
24 november 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een omgangsregeling in het kader van het personen- en familierecht. De zaak betreft een verzoek van de man, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De man had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof van 29 november 2016, waarin een ontzegging voor onbepaalde tijd was opgelegd. De vrouw, die op een geheim adres woont, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was eveneens gericht op de verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waarbij werd opgemerkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.
Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders en M.V. Polak, met de openbare uitspraak door vice-president E.J. Numann.